Tot voor kort gold het profielwerkstuk als het sluitstuk van de middelbare schoolcarrière. Maar sinds leerlingen ChatGPT kunnen vragen om iets slims te schrijven over de werking van het menselijk brein in relatie tot stress, is het spel een beetje veranderd. De grote vraag: toetsen we nog wel de leerling — of vooral zijn tools?
“We geven diploma’s aan chatbots”
De titel kwam voorbij in het Parool, maar had ook zo uit de docentenkamer kunnen komen: “We geven diploma’s aan chatbots.”
AI-expert Tom Naberink liet ChatGPT een scriptie schrijven die keurig aan de eisen voldeed. Binnen een paar uur. Hij riep al in 2023 dat het einde van de scriptie nabij was. Maar een jaar later wordt die gewoon nog beoordeeld, net alsof er niets aan de hand is.
Ook in het AD klinkt het duidelijk: geschreven werk als toetsvorm is onhoudbaar geworden. En als we eerlijk zijn, weten we dat allang. Leerlingen op de middelbare school zijn er vaak verrassend handig in. Zeker op VWO-niveau.
Ik herken het. In mijn lessen zie ik leerlingen die precies weten wat AI kan. En wat het voor hen kan doen. Een leerling vroeg laatst: “Waarom zou ik een taal leren als de vertaling toch binnen een seconde op m’n scherm staat?” En ergens is dat een logische vraag.
We toetsen vooral of iets ‘lijkt te kloppen’
Als leerlingen hun profielwerkstuk (deels) laten schrijven door een chatbot, en jij als docent vooral toetst op vorm en taal, dan loop je het risico vooral in te leveren op… inhoudelijke grip. Want wat weet die leerling nou echt?
In het hoger onderwijs wordt inmiddels geëxperimenteerd met steekproefsgewijze controles: mensen uit interviews bellen, bijlagen opvragen met chatsessies, of het opnemen van interviews als bewijsmateriaal. Allemaal extra werk — dat niets zegt over het leerproces zelf. Zoals AI-onderzoeker Wilco Verdoold het samenvat: “En niemand steekt er iets van op.”
Mondeling in plaats van werkstuk: wat ik nu doe
Omdat ik het geschreven werk niet altijd meer vertrouw, geef ik minder werkstukken. In plaats daarvan doe ik iets anders: mondelinge gesprekken. Leerlingen lezen (of zeggen dat ze gelezen hebben) een boek, en dan stel ik vragen. Niet alleen over de inhoud, maar ook over verbanden. Thema’s. Dilemma’s.
Wat blijkt? Je hoort snel of iemand begrijpt wat hij zegt. Of dat hij zinnen herhaalt zonder betekenis. En dat levert betere gesprekken op dan ik had met ingezonden werkstukken die soms zo gelikt zijn dat ik de leerling er niet meer in terugzie.
Ik weet: dit kost meer tijd. En het voelt soms minder ‘objectief’. Maar het geeft me wél zicht op wat iemand heeft geleerd. En of hij of zij kan denken, niet alleen herhalen.
AI-geletterdheid klinkt mooi — maar wat bedoelen we daar eigenlijk mee?
Er wordt veel gepraat over ‘AI-geletterdheid’. Dat we leerlingen moeten leren omgaan met AI. Maar wat betekent dat in de praktijk? Dat ze een tool bouwen om Frans te overhoren? Of dat ze juist 30 woordjes afdekken en blijven schrijven tot het blijft hangen?
Want: kennis die je niet zelf oefent, beklijft minder goed. En pubers kiezen logischerwijs de weg van de minste weerstand — zeker als die snel resultaat oplevert. “U gebruikt toch ook gewoon een rekenmachine?” vroeg een leerling me. Klopt. Maar ik heb wel eerst leren rekenen.
Het probleem zit dieper: als leerlingen alles kunnen opzoeken, waarom zouden ze dan nog iets leren? En dat is geen opstandige vraag, dat is een fundamentele. En eentje die we als onderwijs serieus moeten nemen.
Minder product, meer proces
Wat we volgens Verdoold en anderen missen, is de aandacht voor het leerproces. Niet of iets er goed uitziet of af is, maar: begrijp je wat je inlevert? Of je dat doet via een boek, een uitlegvideo of ChatGPT — het gaat erom dat je het snapt. En dat je het kunt uitleggen. Verwoorden. Toepassen.
Dat vraagt om andere vormen van toetsen: mondelinge toelichting, reflectie, projectmatig werken, misschien zelfs: leerlingen die hun denkproces expliciet maken in plaats van het eindresultaat afleveren.
Is dat meer werk? Soms wel. Is het eerlijker? Vaak ook.
Conclusie
Het profielwerkstuk is niet per se achterhaald. Maar wél kwetsbaar. Zeker als we blijven doen alsof we zeker weten dat het geschreven werk ‘authentiek’ is, terwijl de leerling zélf soms amper weet wat erin staat.
Mondeling toetsen is één antwoord. Procesgericht werken een tweede. Maar de echte uitdaging is misschien wel deze: weten we als docenten nog wat we willen toetsen — en waarom?