Auteur: dennis

  • Ton van Haperen – De Bob Dylan van het onderwijs

    Toen mijn vrouw vroeg wie mijn gast Ton van Haperen was, moest ik even goed nadenken over de omschrijving.

    “Tja zei ik, ik denk wel dat je hem zo ongeveer de Johan Derksen of Bob Dylan van het voorgezet onderwijs in Nederland kunt noemen.” 

    Hij heeft veel ervaring, schuwt een stevige mening niet en mag graag uitleggen hoe het beter zou kunnen. Dit doet hij in  vlammende tweets, stevige boeken en ook de talkshowtafels weten hem te vinden.”

    Ik ben benieuwd naar de achtergronden van deze op en top onderwijsman.

    Waarom is hij eigenlijk het onderwijs ingegaan?  Wat is een goede docent? Welke tips geeft hij op de lerarenopleiding mee? En waarom moet er een figuurlijke bom op alle middelbare scholen in Nederland worden gegooid? 

    Dit en nog veel meer in deze aflevering van Werkrust – de podcast

  • ‘Ik snap nu beter waarom er curlingouders bestaan’ – Docent èn jonge moeder

    De aanleiding voor deze podcastaflevering was een blik. Een veelzeggende blik van een paar vrouwelijke collega’s in onze personeelskamer. Samen met een andere uitgesproken veertiger zaten we van alles te vinden over vrouwen in het onderwijs. En dan over jonge moeders in het bijzonder. 

    “Maar” dacht ik later. “Wat weet ik daar nou eigenlijk van?”

    Hoog tijd voor een onderzoek om me eens goed op de hoogte te stellen over wat hen beweegt. 

    • Hoe is het om zwanger voor de klas te staan?
    • Is dat verlof fijn of juist een straf?
    • Hoe verdelen zij de werkdagen met hun partner?
    • Zijn ze een betere docent sinds ze zelf kinderen hebben?

    Geeske, Joyce, Nadja en Iris, allemaal jonge moeder, gaan me in deze aflevering eens even goed voorlichten.

  • ‘Jongens leren door doen’ – Groepsvormingexpert en schrijver van ‘De jongenscode’ René van Engelen

    ‘Het gaat niet goed met de jongens in ons onderwijs, en dat ligt echt niet altijd aan de jongens zelf’, aldus René van Engelen. Hij is schoolbegeleider, trainer en directeur van een aantal basisscholen. 

    René schreef een boek over lesgeven aan jongens, ‘De jongenscode’. Met allerlei praktische tips en adviezen. Daarnaast is hij ook een expert op het gebied van groepsvorming. 

    Hoe maak je van een klas of team leerkrachten een groep? Dit wil hij best uitleggen. 

    En waarom je je mails en whatsappberichten niet altijd moet lezen.

    Podcast

    Beluister de postcast van het interview hier of in je favoriete podcast app.

  • Opfriscursus opvoeden – Bennis en Pontcast

    Lesgeven is opvoeden, en opvoeden is lesgeven. En voor dat opvoeden kunnen we af en toe best een beetje hulp gebruiken. Welke ‘opvoedstijl’ kies je in je lokaal? Hoe leren kinderen eigenlijk? Wat te doen met een leerling met een hechtingsprobleem? De bekende ontwikkelingspsycholoog Steven Pont maakt hierover een podcastserie met journalist en ANP directeur Martijn Bennis. Waarom is deze serie zo interessant?

    Iedereen in het onderwijs is bezig met opvoeden. Je wilt dat je leerlingen kennis en vaardigheden opdoen tijdens jouw lessen. Deze kennis en vaardigheden kunnen gaan over wiskunde, spelling of handvaardigheid.

    Maar dragen we niet nog veel meer over? Hoe gedraag je je tegenover je klasgenoten? Wanneer mag je naar het toilet? Moet je op gelijkwaardige basis willen staan met je leerlingen. Hoe geef je zelf het ‘goede voorbeeld?’

    De postcastserie ‘Nul18’ bevat inmiddels 4 afleveringen, allemaal rond een centraal thema:

    • Groei, rijping en ontwikkeling
    • Opvoedstijlen
    • Hoe kinderen leren
    • Hechten

    In gespreksvorm bespreken Steven en Martijn welke keuzes je als ouder en docent in hebt in het opvoeden. En welke gevolgen deze keuzes hebben.

    In aflevering 2 is Pont pleitbezorger voor de autoritatieve opvoedstijl. Deze kenmerkt zich door oprechte interesse in je leerlingen. Beoordeel niet alleen het (foute) gedrag maar ga in gesprek over de achterliggende reden. En toon begrip voor de wensen van het kind maar stel wel duidelijk kaders.

    De meest relevante aflevering vond ik de derde hoe kinderen leren. Natuurlijk hebben we deze kennis behandeld op de lerarenopleiding. Maar hoe zit het ook alweer met die zone van naaste ontwikkeling? Kinderen zijn permanent aan het leren. Denk aan het ‘gissen en missen’ van baby’s en dreumesen. Zorg dat je als leraar genoeg ‘leerruimte’ biedt i.p.v. dat je te veel zendt. Kortom: laat ze zoveel mogelijk fouten maken i.p.v. dat ze van jou afhankelijk worden.

    Ronduit ontroerend vond ik de aflevering over hechten (4). Wat is het verschil tussen veilig, vermijdend en onveilig hechten? Hoe zou je dit in het lokaal kunnen herkennen (meelopers, pestkoppen)? Waarom is vertrouwen zo belangrijk om überhaupt iets aan kinderen te kunnen leren? Wat kun je doen om dit vertrouwen te vergroten?

    Ik kan de podcast van harte aanbevelen. Je wordt in korte tijd (de afleveringen duren zo’n half uur) op een ontspannen manier bijgepraat over pedagogiek. Niet hoogdravend of heel theoretisch maar prettig concreet.

    Beluister de podcastserie hieronder

    NUL18 Bennis en Pontcast

  • ‘Stop met het kringgesprek en de spreekbeurt’ – Nagesprek met hogeschooldocent Emiel van Doorn

    Bij een populair artikel kwam ik normaal gesproken tot zo’n 500 lezers, totaal. Na het interview met Emiel van Doorn kwam ik ook tot dat aantal, per uur en later per dag. Blijkbaar roept zijn zienswijze op onderwijs op tot een hoop reacties. Positief èn negatief.

    Tijd om 1,5 maand en ruim 15.000 lezers verder eens contact op te nemen om te horen hoe hij dit heeft beleefd. En we horen ook meteen waarom we het kringgesprek èn de spreekbeurt zouden moeten afschaffen op de basisschool.

    Beluister deze aflevering hieronder of in je favoriete podcast app.

  • ‘Als je echt gelooft in je plan moet je soms offers brengen’ – Biologiedocent en eigenaar Test-Correct Alex Karlas

    Van biologiedocent naar ondernemer met een missie. Alex Karlas deed het met vallen en opstaan. Over hoe hij met Test-cocrrect een toetsrevolutie wil veroorzaken. Omdat je met het samen nakijken van een toets zoveel meer kunt leren. En hoe hij voor zijn missie persoonlijk een grote tol betaalde.

    Alex was een collega met passie. Dat merkte ik in vergaderingen, in de personeelskamer maar ook in de lessen die ik van hem mee kreeg. Toch koos hij voor een ander pad. Via via hoorde ik dat hij bezig was met het ontwikkelen van een nieuw revolutionair toetsplatform, Test-Correct. 

    Dia24
    Dia23
    Dia29
    Dia30
    Dia31
    Dia46
    Dia40
    Dia43
    Dia21

    Vorige
    Volgende

    Afgelopen week sprak ik hem na jaren weer een keer uitvoerig. Hij had zojuist een training gegeven over zijn ‘kindje’. 

    In een openhartig gesprek vertelde hij over de reis die hij heeft gemaakt als ondernemer. Hoe hij zijn passie en talenten heeft gebruikt om zijn ideeën waar te maken. En hoe hij de toekomst van toetsing voor ogen heeft.

    Dit gesprek kun je hieronder of in je favoriete podcastprogramma beluisteren.

  • Joris Luyendijk – marathoninterview

    Waarom hebben blanke jongens van hoogopgeleide ouders uit de Randstad het zoveel makkelijker dan andere kinderen? En waarom verspillen we zoveel talent van de rest? Schrijver Joris Luyendijk legt het uit in zijn boek ‘De zeven vinkjes’. Als je liever luistert dan kan ik je de podcast van het ‘Marathon’ interview hieronder aanraden.

    /*! elementor – v3.10.0 – 09-01-2023 */
    .elementor-column .elementor-spacer-inner{height:var(–spacer-size)}.e-con{–container-widget-width:100%}.e-con-inner>.elementor-widget-spacer,.e-con>.elementor-widget-spacer{width:var(–container-widget-width,var(–spacer-size));–align-self:var(–container-widget-align-self,initial);–flex-shrink:0}.e-con-inner>.elementor-widget-spacer>.elementor-widget-container,.e-con-inner>.elementor-widget-spacer>.elementor-widget-container>.elementor-spacer,.e-con>.elementor-widget-spacer>.elementor-widget-container,.e-con>.elementor-widget-spacer>.elementor-widget-container>.elementor-spacer{height:100%}.e-con-inner>.elementor-widget-spacer>.elementor-widget-container>.elementor-spacer>.elementor-spacer-inner,.e-con>.elementor-widget-spacer>.elementor-widget-container>.elementor-spacer>.elementor-spacer-inner{height:var(–container-widget-height,var(–spacer-size))}

    Zie hieronder de samenvatting van het verhaal door Erik van Blijfstift.

    /*! elementor – v3.10.0 – 09-01-2023 */
    .elementor-widget-image{text-align:center}.elementor-widget-image a{display:inline-block}.elementor-widget-image a img[src$=”.svg”]{width:48px}.elementor-widget-image img{vertical-align:middle;display:inline-block}

  • Een spoedcursus pubers & Gen-Z met Janneke ter Bille

    Een spoedcursus pubers & Gen-Z met Janneke ter Bille

    “Weet je wat het is Meneer, ik heb gewoon geen motivatie” 

    Ik weet niet precies sinds wanneer, maar dit hoor ik steeds vaker.  Bij leerlingen maar ook bij jonge collega’s. 

    Het moet wel leuk zijn op school en het liefst makkelijk. Hoe vaak ik de laatste tijd in oudergesprekken het woord ‘bikkelen’ niet heb laat vallen weet ik niet meer. Of verbazing over whatsappende collega’s in de pauze.

    Is het daadwerkelijk een generatiekloof of is dit een universeel pubersymptoom? 

    Ben ik nog wel voldoende in verbinding met jongere generaties?

    Gelukkig spreek ik vandaag Janneke ter Bille, Gen-Z en puberexpert. 

    Over hoe in gesprek te blijven met de ‘jongere garde’. In de klas maar ook met collega’s. Wat werkt wel, en wat werkt niet?

    Dit en nog veel meer in deze aflevering van Werkrust, de podcast

  • ‘De traditionele leerlingbespreking draait vooral om de docent’ – Anno Droste

    Als je gaat ondernemen dan zijn de schoolvakanties voorbij.”’ Typerender kan het gesprek met Anno Droste (32) niet beginnen. Hij heeft de overstap gemaakt van het onderwijs naar ondernemen. Van docent maatschappijleer naar leerlingbespreking.nl. Zijn bedrijf is gestart is vanuit ergernis. Heeft hij zijn doelen waargemaakt? Een verkenning met een bevlogen onderwijsondernemer.

    Anno stelt zich voor

    Ik kom uit een echte onderwijsfamilie. Mijn beide ouders werkten allebei in het speciaal onderwijs. Toen ik sociologie ging studeren wou ik van alles behalve het onderwijs is haha.  Ik heb mijn scriptie geschreven bij de VO raad. Dat was ook niet helemaal toevallig. En ondertussen was ik jeugdtrainer bij het voetbal geworden. En ik werd student-assistent. Dus ik was veel met jeugd bezig. Blijkbaar greep het onderwijs toch me wel. Ik bedacht me dat ik als ik ooit iets over het onderwijs wil kunnen zeggen ik wel moet ik wel voor de klas hebben gestaan. Toen ik heb mijn onderwijsbevoegdheid gehaald.

    Vanaf het begin vond ik het onderwijs gaaf. Werken met jongeren is een van de mooiste dingen dat er is. Wat ik het leukste vond is om een les voor te bereiden waarbij je ze aan het denken zet. Dat ze er op de fiets naar huis over nadenken. Juist bij maatschappijleer kan dat. Zeker in deze tijden.

    Frustratie

    Ons bedrijf, Leerlingbespreking.nl, is ontstaan uit frustratie. Ik kwam misschien wat naïef van de lerarenopleiding een jaar of zeven geleden. Ik dacht in zo’n klassenbespreking komen alle wijsheden van de collega vakdocenten bij elkaar. Dat bleek helaas gewoon niet het geval. Ik hoorde al die open deuren die voorbij kwamen. Wat ik eigenlijk het ergste vond was dat het meer om de docent dan om de leerling draaide. Ik zag veel collega’s die hun eigen zegje wilden doen. Die hun frustratie kwijt wilden.

    Ik gebruik in workshops altijd de metafoor van de arts. Een arts wordt niet boos op een patiënt omdat hij ziek is. Hij probeert met z’n kennis de patiënt juist verder te helpen, te genezen. Wat we doen in zo’n vergadering was vooral constateren dat een leerling zich niet gedraagt of niet presteert. We zouden eigenlijk moeten proberen de leerling verder te helpen met de kennis die we hebben.

    Wie heeft je een duwtje in de rug gegeven?

    Wij merken in onze trainingen dat sommige docenten bijna bang geworden zijn om feedback te geven. Terwijl dat misschien wel reden nummer één is waarom je als docent het onderwijs in bent gegaan. Op onze trainingen start ik altijd met de vraag: “welke opmerking van een docent heeft indruk op jou gemaakt? Wie heeft je een duwtje in de rug gegeven?” Dáár moet het natuurlijk over gaan. Daar kun je als docent betekenisvol zijn. Aan de andere kant merk ik juist dat docenten bang worden voor de reactie van ouders of iemand anders. Dat moeten we volgens mij echt omdraaien. Deze gedachte was voor mij de aanleiding om hier iets mee te doen.

    Een excelsheet met 13.000 rijen!

    We zijn op mijn eigen school (Groene Hart Lyceum, Alphen aan de Rijn DvW) begonnen. Eerst in een Excelsheet klooien met stoplichtjes. Op een gegeven moment hadden we zelfs een spreadsheet van 1.300 leerlingen met gemiddeld 10 vakken. Dat werd een document van 13.000 rijen! Per leerling kon de vakdocent het formulier invullen. Er zat een filter in waarmee de mentor zijn mentorleerlingen eruit kon halen. Die zag dan alle feedback staan.

    Tot mijn verbazing waren de docenten er best enthousiast over. Ik heb op een gegeven moment dat Google Drive format gedeeld met een aantal scholen die daar ook wel interesse in hadden. Later dacht ik dat als hier echt zoveel interesse in is, ik daar eigenlijk een tool voor moet ontwikkelen. Dat heb ik gedaan met met een vriend die programmeur is.

    Zo ontstond leerlingbespreking.nl. De tool werkt in 3 stappen. De vakdocent geeft feedback over leerlingen met eenvoudige symbolen en opmerkingen (stap1). De mentor krijgt een overzicht van alle feedback (2). De leerling denkt zelf na, noteert zijn eigen gedachten ben bespreekt deze met de mentor. (interview ‘Van 12 tot 18’)

    Wij zien onze tool als een gespreksstarter. Je kunt speeddates organiseren tussen docenten met onze tool. Daarna in de vakles wijs je je leerlingen nog eens op de feedback en het plan van aanpak dat ze hebben geschreven. En op een ouderavond kan de leerlingen zijn plan van aanpak presenteren.

    Voorbeelden uit leerlingbespreking.nl

    Het was niet perse onze intentie om een bedrijf te starten. We dachten gewoon dat onze tool handig zou zijn. We zijn een pilot gestart op drie scholen in de regio Alphen. Dat verliep heel goed. Toen zijn we het gaan aanbieden op andere scholen.

    De onderwijswereld is moeilijk te veroveren. Het is heel stug. Het heeft geen zin om te pushen hoe goed onze tool wel niet is. Vanaf het begin was onze strategie vooral te investeren in ons product.. Zorgen dat onze bestaande klanten tevreden zijn en blijven. Dan kun je alleen maar groeien. Wat ik veel merk is dat teamleiders elkaar spreken of docenten die naar een andere school gaan en ons daar introduceren. Hoeveel scholen we precies zitten zeggen we niet maar we zitten wel door heel het land.

    De onderwijswereld is moeilijk te veroveren

    Van al onze klanten is er de afgelopen 4 jaar slechts één school gestopt. Het is heel moeilijk om binnen te komen. Maar als het docententeam tevreden is dan blijven ze ook wel. Wat onze kracht is, is dat we het vertellen vanuit de onderwijskant. Ik heb zelf voor de klas gestaan en ik weet waar we over praten. Als ik op een school kom trek ik niet een pak aan om software te verkopen. Ik benader het juist vanuit te onderwijskant. Hoe kan het een bijdrage leveren aan het werk van een docententeam?

    Het gaat niet om de tool maar om de visie op onderwijs

    Sommige scholen die zich bij ons melden denken dat onze tool een wondermiddel is. Dan moeten we ons product vooral downgraden als wij binnenkomen. Het gaat namelijk niet om de tool, maar om de visie op onderwijs. Soms kom ik op een school bij een managementteam dat direct heel enthousiast is. Ze willen dan dat schooljaar al docenten en leerlingen vijf keer feedback laten invullen. Dat raden we af. Doe het twee of maximaal 3 keer per jaar. Maak er die paar keer een groot ding van. Communiceer het met leerlingen en ouders. Koppel er een ouderavond aan. Dan wordt het een groot iets. Onze tool is vooral niet bedacht om een database te creëren. Leerlingen en docenten moeten het in  de dagelijkse praktijk gebruiken als gespreksstarter.

    Het management vond een gesprek met de leerlingenraad niet nodig…

    Een ander mooi voorbeeld is een school die ons benaderde voor een presentatie met als onderwijsmotto ‘de leerling centraal’. Het managementteam was heel enthousiast over onze tool en wilde met ons verder. Wij willen in zo’n geval eerst een vervolgpresentatie geven aan de ouder- en leerlingenraad; zij moeten er namelijk mee werken. Om vervolgens met hen in gesprek te gaan. Dat vond het management echter niet nodig. Zo leerling centraal was ook weer niet de bedoeling…

    Van docent naar ondernemer

    Ik was docent maatschappijleer, maatschappijwetenschappen, sectieleider, leerlaag coördinator, profielwerkstukbegeleider en zat in het Pré HBO college. Ik was dus tijdens mijn docentschap al bezig met het zoeken naar nieuwe uitdagingen.

    Vier jaar geleden ging ons bedrijf commercieel van start. Eerst deed dat ik mijn eigen tijd. Ik gaf toen vijf dagen les. Al vrij snel voelde ik me meer ondernemer dan docent. Ons bedrijf kreeg mijn prioriteit. Ik merkte dat het goed werd om helemaal om te schakelen. Toen een paar scholen onze tool gingen gebruiken ben ik één dag minder les gaan geven. Zo heb ik dat afgebouwd naar drie dagen voor de klas, twee dagen en sinds deze zomer helemaal ben ik fulltime ondernemer.

    Ook ik heb zeker met werkdruk te maken

    Ik kon mijn gedrevenheid meer kwijt in het ondernemen dan in het onderwijs. In het onderwijs loop je op een gegeven moment tegen bepaalde grenzen aan. Na zeven jaar lesgeven beheerste ik dat vak wel. Je kunt wellicht teamleider worden maar verder zijn er weinig doorgroeimogelijkheden. En toen kwam dit op mijn pad. Ik heb nooit bewust ondernemer willen worden. Het was niet mijn droom.

    Ook ik heb zeker te maken gehad met werkdruk in het onderwijs. Als ik zeven uur les moest geven aan grote klassen dan kon ik ‘s avonds weinig meer voor elkaar krijgen. Dan was ik bekaf. Dat is ontzettend zwaar. Het is de taak van een docent om leerlingen proberen te boeien. Kijk, leren is niet altijd leuk. Wat ik jammer vind is dat heel veel docenten niet meer het plezier halen uit het lesgeven. En dat ze daardoor zelfs stoppen.

    Ga niet direct ondernemen maar zoek binnen je cirkel van invloed

    Toch wil ik niet iedere docent met motivatieverlies het ondernemen aanraden. Ik denk dat je geluk moet hebben. Ik zie mensen om mij heen een bedrijfje starten. Dat lukt lang niet altijd. Ik zou eerder binnen je eigen cirkel van invloed te kijken. Wat kun je op je eigen school vinden om gemotiveerd en fris te blijven?

    Tip

    De combinatie school-bedrijf is achteraf gezien wel pittig geweest. Bovenal wil ik een groot compliment geven aan mijn toenmalige schoolleiding. Zij hebben me altijd gesteund en met meegedacht met mijn ambities. Daar ben ik ze heel dankbaar voor. Zelfs in mijn takenpakket. Ik kreeg taken die flexibel waren zodat ik die kon combineren met mijn eigen bedrijf.

    Om mijn werk te organiseren werk ik heel erg vast met een agenda en To-do lijsten. Daarvoor heb ik het boek ‘Grip’ gelezen. De belangrijkste les voor mij was dat mijn agenda heilig is. En dat alles wat in mijn hoofd zit, ik op een takenlijst moet zetten.

    Misschien dat ik het lesgeven wel ga missen. Maar eerst dit wil ik dit een jaartje proberen.ImageImageImageImageImage

  • ‘Als je niet voor de kwaliteiten van een leerling gaat moet je van zijn beperkingen afblijven’- Hogeschooldocent Educational Needs Emiel van Doorn

    ‘Als je niet voor de kwaliteiten van een leerling gaat moet je van zijn beperkingen afblijven’- Hogeschooldocent Educational Needs Emiel van Doorn

    Docenten leiden aan een zorgsyndroom. Ze moeten zich veel meer richten op de groep dan op het individu. En stop met het gebruiken van de term ‘leerachterstand’ na Corona. Dit zijn zomaar drie ferme stellingen van Hogeschooldocent Emiel van Doorn. Hij probeert in zijn rijke carrière collega’s kennis te laten maken met mediërend leren. Wat is dit precies en hoe kan het zorgen voor Werkrust? 

    Waarom het onderwijs?

    Ik ben de Kweekschool (PABO) en Pedagogische Academie gaan doen omdat ik dacht dat ik het beter kon dan mijn eigen docenten. Daarna startte ik mijn carrière als docent op een LOM school, in de onderbouw. Ik vond dat fantastisch. De klassen waren klein omdat pas gedurende het schooljaar, na teldatum 1 oktober, uitgevallen leerlingen van andere scholen instroomden.

    Na twee jaar maakte ik de overstap naar het voortgezet onderwijs, op het praktijkonderwijs/Leerlingwezen. Daar had ik het helemaal naar mijn zin. Ik dacht echt dat ik daar de rest van mijn leven zou blijven werken. Mooi dat speciaal onderwijs, liefst met ongewenst gedrag. Waarom? Omdat daar zo’n ontzettend grote hulpvraag zit. Ik zei altijd: “Je boosheid mag maar het is veel interessanter om te kijken waar je boosheid vandaan komt.”

    Ook bij mij werd er wel eens een stoel gegooid maar een gevleugelde uitspraak van mijn leerlingen was altijd: “Bij meneer Van Doorn mag je boos worden hij wordt toch niet boos terug.”

    Ik was nooit zo snel onder de indruk maar dat komt vooral door mijn eigen schoolverleden. Ik kom uit een internaat voor jongens met ernstige gedragsproblemen . Dat is een omgeving waar je alleen maar bezig bent met overleven. Slaapzalen met 12 jongens, nou dan zorg je wel dat je bovenaan de ladder blijft.

    Wat ik als docent zag was nog niet de helft van wat ik als leerling had meegemaakt. Dat betekent niet dat mijn tolerantie hoger was dan bij collega’s. Ze gedroegen zich bij mij net goed of slecht als bij mijn collega’s. Het is meer dat ik vanuit mijn achtergrond merkte dat het gereedschap wat we inzetten vaak niet strookte met de hulpvraag. Daarom had ik ook minder last van werkdruk dan collega’s want emoties zijn ook werkdruk.

    Boos worden

    Ik ben leerkracht geworden omdat ik het anders wilde doen dan mijn eigen leerkrachten. Die kon ik al boos krijgen als ik mijn boek niet pakte of niet ging recht zitten. Toen zei ik tegen mezelf dat ik in die valkuilen niet ga vallen.

    Mijn tweede stelling was dat ik uit het onderwijs zou gaan als ik boos zou worden op de leerling. Je vindt het misschien een rare opmerking. Is die man nooit boos?

    Haha ik ben vaak zat boos. Op collega’s of directieleden bijvoorbeeld, maar niet op de leerlingen. Een voorbeeld? Collega’s die zeiden dat je streng moet beginnen zodat je ze na de herfstvakantie met rust kan laten. Aan dat soort opmerkingen kon ik me mateloos irriteren. Dank denk ik: “Je gaat dus niet voor de relatie? Nou fantastisch voor de rest van het jaar!”

    Ik heb vervolgens een tijd èn lesgegeven op de Hogeschool èn het VO. Studenten vonden dat prachtig want je kon anekdotes gebruiken van de dag ervoor terwijl bij collega’s vooral voorbeelden uit boeken gaven.

    Ik ben regelmatig in het buitenland geweest om me te verdiepen in leerpotentieel onderzoek. Wij kijken vooral naar wat een kind alleen kan. Daar ben ik zeker geen tegenstander van maar ik vind het ook wel leuk om te zoeken wat zo’n kind met een ander kan. En vaak is dat veel meer.

    Wat kan mediërend leren betekenen voor Werkrust?

    Of het gaat om collega’s onderling of docent-leerling: zet de relatie centraal. Daarin zit het antwoord.

    Wat je veel hoort in het onderwijs is als iemand het druk heeft, dat hij/zij tips krijgt om het minder druk te krijgen. Een time-management cursus ofzo. Kun je in zo’n geval niet gewoon vragen wat je kunt overnemen van zo iemand? Ik heb nu een collega wiens hoogbejaarde moeder mantelzorg nodig heeft. Ik twijfel dan niet om gewoon dingen over te nemen. Dat is mijn advies: wees eens een collegiaal team en doe wat voor een ander.

    Een tweede tip is loslaten. Dan heb je zo’n lokaal vol heerlijke pubers en van de 24 kijken er 20 naar het smartbord. En waar wordt de aandacht van de docent op gericht?  Op die vier die naar buiten zitten te kijken of aan het kletsen zijn. Dan denk ik doe dat nou niet. Je geeft aan groepen les. Leer niet alles te zien.

    Er zijn drie redenen waarom je moet ingrijpen:

    1. als de veiligheid van de leerling zelf gevaar loopt
    2. als de veiligheid van de omgeving van de klas gevaar loopt
    3. als de veiligheid van de docent gevaar loopt

    In alle andere gevallen: geef gewoon les. Wie zegt dat iemand die naar buiten kijkt ondertussen niet luistert naar je verhaal? Of dat iemand die jou aankijkt wel aan het opletten is? Dat weet je helemaal niet.

    We zijn heel sterk in het creëren van werkdruk en wanorde op terreinen waarvan ik denk doe dat nou niet. Laat lekker los. Laat die paar pubers rustig fluisteren en richt je op de groep die wel oplet. Als je ze gaat corrigeren dan is de hele groep uit de concentratie.

    Uiteraard gebeurt het ook bij mij dat ze iets anders zitten te doen. Ik zeg dan altijd: “Jij kiest ervoor om tijdens de instructie iets anders te doen. Dan verspeel je het recht om op een willekeurig ander moment in mijn tijd dit in te halen.” Uiteraard mogen ze het wel met een medeleerling oplossen. En dat snappen pubers keigoed.

    Zorgsyndroom

    Accepteer dat er in de klas altijd één is die het het minst goed is qua cijfers. Of het nou gaat om wiskunde, Frans of gymnastiek of weet ik veel wat. Wij willen een maakbare omgeving maken en elk probleem van de leerling oplossen. En daar komt ook werkdruk vandaan. Dat noem ik het zorgsyndroom.

    Het enige waar je je eigenlijk druk om zou moeten maken is: “Geef ik een goede instructie?”  En accepteer dat er altijd een bovenste en een onderste zal zijn. En dat is niet erg. Heb vertrouwen in je eigen werk.

    /*! elementor – v3.21.0 – 26-05-2024 */
    .elementor-widget-image{text-align:center}.elementor-widget-image a{display:inline-block}.elementor-widget-image a img[src$=”.svg”]{width:48px}.elementor-widget-image img{vertical-align:middle;display:inline-block}

    Corona ‘achterstand’

    In mijn optiek is de stress onder veel pubers ontstaan door de uitvinding van de term ‘leerachterstand’ en het idee dat we dit in een razend tempo konden inhalen. Dat vond ik heel pijnlijk en daar daar hadden anders naar moeten kijken. Het is volgens meer ‘leervertraging’.

    Wij zijn een van de weinige landen dat spreekt over leerachterstanden. Heel veel culturen zijn gewend dat er een periode geen onderwijs gegeven kan worden. Los van Corona gaat het om bijvoorbeeld een tornado, overstroming, vulkaanuitbarsting of aardbeving.

    Voor ons was deze situatie echter nieuw. We hebben natuurlijk een ontzettend luxe systeem met 24/7 alles tot onze beschikking qua voorzieningen. En daarom zijn in paniek geraakt.

    Wij hebben heel veel geld gepompt in maatregelen om alles in korte tijd weer in te halen. Als dat werkelijk zou kunnen dan zouden we toch moeiteloos weer 10 weken zomervakantie kunnen houden? Misschien hadden we gewoon de situatie moeten accepteren en wat meer les moeten geven i.p.v. toetsen.

    Minder toetsen

    Waarom hebben wij nog steeds het idee dat we toetsen nodig hebben om kinderen iets te leren? Het Angelsaksische model werkt nog steeds met trimesters, dat gaat toch uitstekend?

    Drie toetsen per jaar zouden voldoende moeten zijn. Dan heb jij minder werkdruk en meer onderwijstijd. Ierland heeft nog 10 weken zomervakantie. Wij hadden er ooit zeven.

    Er is nul bewijs voor de stelling dat leerlingen beter gaan leren als het voor een toets is. Stel dat dat wel zo zou zijn dan is dat toch een heel armoedige vorm van onderwijs. Dan hebben we een situatie gecreëerd waarin wijzelf hebben geformuleerd dat cijfer het belangrijkste is. Uit de studies van John Hattie blijkt dat we het beter vinden als leerlingen de stof op metacognitief niveau snappen.

    Maar waarom vragen leerlingen dan altijd of een toets of opdracht voor een cijfer is?

    We hebben met elkaar een systeem gecreëerd waarin toetsing centraal staat. Dat begint al met de kleutertoets die godzijdank weer is afgeschaft. In dit systeem leer je niet voor het weten maar voor het cijfer.

    Daar komt nog bij dat als iemand iets niet kan, je dit door toetsing heel vaak ingewreven krijg. Dat is best pijnlijk. Wat doen we met deze kinderen waarvan we weten dat ze de toekomstige thuiszitters kunnen worden?

    Je stelling kan voor een bepaalde groep leerlingen wellicht werken maar doordat we het veralgemeniseren gooien we de groep aan de onderkant weg. Terwijl juist voor hen het onderwijs zo belangrijk is. Zij vinden het moeilijk en worden op deze manier keihard afgerekend.

    Ik ben veel meer voor het opbouwen van een relatie met de leerling. En toets hooguit één keer in de twaalf weken. De mensen aan de bovenkant scoren misschien een puntje lager maar aan de onderkant neem je er veel meer mee.

    Om deze reden gaf ik nooit toetsen voor de herfstvakantie. Kreeg ik op mijn donder van de directeur. Mijn reactie was altijd: “ik heb geen cijfers maar wel veel onderwijs gegeven.”

    Snap je de behoefte van leerlingen, ouders en schoolleiders om af en toe de thermometer in zo’n groep te steken?

    Natuurlijk, maar 3 hooguit 4x per jaar. Ook zonder toets weet je na twee of drie weken heus wel welke kinderen het moeiteloos oppakken en wie worstelt. Daar hebben we geen toets voor nodig.

    Nou, ik wel hoor. Ik geef een drie uursvak voornamelijk gevuld met instructie en opdrachten. Toch ben ik regelmatig verrast door de uitkomsten van de eerste toets.

    Als je een gesprek voert met de leerling weet hij/zij dit echt wel van zichzelf. Daar ligt de relatie. Werk met leerdoelen en geef af en toe een toets. Ik ben geen tegenstander van toetsen. Natuurlijk heb je een middel nodig om te bepalen wat een leerling alleen kan.

    Als je veel toetst dan leer je iemand dat hij veel dingen niet zijn eentje kan oplossen. We zouden ze moeten leren om problemen op te lossen met anderen. Zeker aan de onderkant van de ladder. Dan leren we ze : “ik kan dit niet alleen maar wel met hulp van anderen.” Dat is op metacognitief niveau heel belangrijk voor je.

    Hoe meer onderwijs je krijgt hoe meer je ze kunt leren. Ook daarom moeten we minder toetsen. Uit onderzoek blijkt dat een HAVO scholier van de vijf jaar effectief onderwijs één jaar spendeert aan het maken van toetsen. Waarom zou je dit doen?

    Wantrouwen

    Ik zag de afgelopen 20 jaar een enorme toename in toetsen, administratie, plannen etc… Toen ik begon had je 3 rapporten en 2 ouderavonden. En al die kinderen zijn goed terechtgekomen. Daarmee zeg ik niet dat vroeger alles beter was. Er is sindsdien wel een ontwikkeling van vertrouwen naar wantrouwen van docenten.

    Ook in de organisatie zelf.

    In vergaderingen gaan we elkaar bevragen naar waar onvoldoendes bij leerlingen vandaan komen. Dat verbaast me enorm. Een docent heeft in zijn klas  4 leerlingen met een onvoldoende en de rest heeft mooie cijfers. Hij/zij geeft blijkbaar uitstekend onderwijs. Toch moet hij zich druk maken om die onvoldoendes die niet door hem behaald zijn. En dan moet hij van de teamleider iets doen wat niet van hem is, namelijk het leren verbeteren. Plus dat ouders ook nog komen met de vraag wat de docent aan de onvoldoende gaat doen. En niemand die dan durft te zeggen: “Helemaal niets, de leerling moet het doen. En ik wil daarbij helpen als hij dat vraagt.”

    Dat blijft een grote misvatting: dat onderwijs de oplossing kan geven voor wat de hersenen van kinderen zijn.

    Mislukt experiment?

    Na een cursus mediërend leren besloot ik de stap te wagen om mijn VWO6 klas wat executieve vaardigheden bij te brengen. Ik richtte in mijn lokaal 3 zones in: een uitlegcircel rond het, een groepswerkplekken in het midden en zelfwerkplaatsen achterin het lokaal. 

    Tijdens een ‘rondje langs de leerlingen’ probeerde ik in korte gesprekjes op te halen hoe het met ze ging en wat ik over de geplande leerstof kon uitleggen wat ze niet begrepen. Ze mochten voor iedere les kiezen wat hun leervoorkeur had. Zelfs tijdens de les was een wisseling toegestaan.

    Voor iedere les deelde ik expliciet de leerdoelen (‘wat moet ik kennen en kunnen’) en plaatste vrij te pakken antwoordboekjes op een kast. 

    Leerlingen kregen hiermee veel meer eigenaarschap over hun leerproces dan ik ooit had gegeven. Een beetje ter voorbereiding op het leven na de middelbare school.

    Het resultaat?

    Leerlingen kozen steevast voor de plaats waar ze voorheen ook zaten, bij hun vrienden. Individuele leerbehoeften kon ik niet of nauwelijks waarnemen. Er kwamen amper (‘Ik weet niet wat ik niet snap’). De antwoordboekjes bleven onaangeroerd. Ik heb dit vijf weken tandenknarsend aangekeken. 

    Misschien was wel een soort van opluchting toen een afvaardiging van leerlingen kwam vragen of ik ‘weer gewoon kon lesgeven’.’ Op mijn vraag wat dan ‘gewoon’ was kreeg ik het antwoord: “Dat u alle stof behandelt en zegt dat wij onze mond moeten houden.” 

    Hoe ziet Emiel dit?

    Goed, ik ken de leerlingen en de situatie niet maar kan twee mogelijke oorzaken bedenken voor het ‘mislukken’ van je experiment.

    De eerste is routines. De leerlingen zijn zo gewend dat het altijd en overal op de andere manier gaat dat ze schrokken.

    Het tweede wat in mij opkomt is eigenaarschap. Vergis je niet, je ‘oude’ manier bood hen veel voordelen. Het initiatief en de verantwoordelijkheid lag bij de docent en niet bij hen. En als het resultaat dan tegenviel dan kon  je, zelfs als 18-jarige, daar de schuld neerleggen. Als je zelf eigenaar bent en het lukt niet dan ligt het dus aan jouw keuzes. Tja als dit niet gewend bent om te maken dan kan er inderdaad weerstand komen.

    Ik merk het zelf ook aan eerstejaars studenten. Dan krijg ik de vraag in welk lettertype iets geschreven moet worden en hoe ze de regelafstand moeten instellen. Dan denk ik echt bij mezelf: “Hallo, denk je echt dat ik hier antwoord op ga geven?”

    Eigenlijk heb je ze die 5 weken is heel moois gegeven namelijk het gereedschap dat ze nodig hebben als ze volgend jaar naar het HBO of de Universiteit gaan. Nu hebben ze het probleem naar de volgende opleiding geschoven. Jammer dat ze dat inzicht niet gepakt hebben. Had je volgehouden dan had je gereedschap voor het leven gegeven.

    ‘Waarom zou ik het druk hebben?’ 

    Het is bijna kerstvakantie, een periode die door veel mensen in het onderwijs als druk wordt ervaren. Hoe is dat voor jou?

    Een leidinggevende informeerde of ik het druk had zo vlak voor de vakantie met 68 verslagen van studenten. Ik vond dat maar een aparte vraag. Waarom druk? Ik heb zelfs de opdrachten opgegeven en gepland dus ik kon twee maanden geleden al rekening houden met deze piek. Dan zou ik het nu toch niet druk moeten hebben?

    Over de gast

    Emiel werkt 22 jaar op de Hogeschool van Utrecht. Hij is docent Educational Needs. Daarnaast werkt hij voor stichting StiBCO om het gedachtegoed van mediërend leren uit te dragen. In het artikel over het boek ‘Mediërend leren’ van Emiel en Floor van Loo schrijf hij hier meer over.

    Podcast

    Beluister de postcast van het interview hier of in je favoriete podcast app.