Honderden basisscholen wisselden dit jaar van doorstroomtoets, zo schreef de Volkskrant op 6 januari 2025. Vooral de toets van Cito is in trek, omdat deze vorig jaar vaker havo/vwo-adviezen opleverde. Andere toetsen, zoals Route 8, vielen juist vaker lager uit. Hoewel het ministerie van Onderwijs stelt dat de normering gelijk is voor alle toetsen, blijken scholen toch strategisch te kiezen. Maar hoe wenselijk is dat?
Kansengelijkheid onder druk
Het oorspronkelijke doel van de doorstroomtoets – gelijke kansen voor alle leerlingen – lijkt onder druk te staan. Het idee dat de toets leidend is, in plaats van het advies van de leerkracht, was bedoeld om subjectieve beoordelingen te vermijden. Maar volgens de PO-Raad wordt dit doel niet waargemaakt door de variatie tussen de toetsen. De verschillen in resultaten tussen de aanbieders maken de kansengelijkheid zelfs discutabel. Scholen stappen over naar toetsen die betere resultaten lijken te geven voor hun leerlingen, waardoor de toets meer een ‘knop’ voor een maakbare toekomst wordt dan een objectieve maatstaf.
Concurrentie: prikkel of probleem?
De keuzevrijheid voor scholen kan aan de andere kant ook positief worden bekeken. Het huidige stelsel met meerdere aanbieders voorkomt een monopolie zoals Cito dat vóór 2015 had. Concurrentie dwingt toetsaanbieders om innovatief en actueel te blijven, bijvoorbeeld in de manier waarop toetsen aansluiten bij moderne leermethoden en onderwijsontwikkelingen. Dit kan bijdragen aan betere toetskwaliteit, mits de verschillen in uitkomsten worden beperkt. Onderzoeker Wim van de Grift van de Rijksuniversiteit Groningen stelde eerder dat deze keuzevrijheid leraren meer grip kan geven op het toetsproces, mits ze goed zijn geïnformeerd over de verschillen tussen de toetsen (bron: NRC, 2023).
Is één toets de oplossing?
De roep om terug te keren naar één centrale toets groeit, zowel vanuit de Tweede Kamer als de PO-Raad. Voorstanders wijzen erop dat dit duidelijkheid schept voor scholen en ouders en voorkomt dat toetsen worden ingezet als strategisch middel. Tegenstanders, zoals staatssecretaris Mariëlle Paul, benadrukken dat keuzevrijheid een breed gedragen politieke wens was en dat het nog te vroeg is om de effectiviteit van het huidige stelsel te beoordelen.
Een systeem in balans?
Hoewel concurrentie aanbieders scherp kan houden, dreigt deze toets steeds meer een middel te worden om hoger te scoren, in plaats van een neutrale weergave van vaardigheden. Dit kan de druk op leerlingen, ouders en scholen vergroten. De vraag blijft daarom of een centraal systeem meer recht doet aan kansengelijkheid, of dat we moeten accepteren dat keuzevrijheid ook ongelijkheid met zich meebrengt.
Wat denk jij? Is de doorstroomtoets in zijn huidige vorm een oplossing voor kansengelijkheid, of zorgt de keuzevrijheid juist voor meer ongelijkheid?
Ontdek meer van Werkrust | Ontspannen werken in het onderwijs
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.