Staking hoger onderwijs
Dinsdag dilemma

Dinsdag dilemma – Bezuinigingen op het hoger onderwijs: slimme keuze of ramp voor de toekomst?

Het hoger onderwijs ligt onder vuur. Universiteiten en hogescholen zijn boos en zijn begonnen met een estafettestaking om de geplande bezuinigingen van tafel te krijgen (Volkskrant, 2025). Docenten en studenten maken zich zorgen: minder geld betekent grotere klassen, hogere werkdruk en minder kwaliteit. Maar ja, de overheid moet keuzes maken. Geld groeit nu eenmaal niet aan bomen. De grote vraag is dus: is het echt zo erg als er minder geld naar het hoger onderwijs gaat? Of is het eigenlijk best logisch om juist hier wat te snoeien?

Is het echt zo slecht gesteld met het hoger onderwijs?

De overheid heeft het financieel zwaar. De zorgkosten stijgen, de uitgaven aan defensie lopen op en de economie groeit maar matig (CPB, 2024). Logisch dus dat er kritisch naar de uitgaven wordt gekeken. En laten we eerlijk zijn: studenten in Nederland hebben het in vergelijking met andere landen best goed. Collegegeld is relatief laag, er zijn beurzen en leningen, en afgestudeerden verdienen na hun studie gemiddeld 70% meer dan mensen zonder diploma (CPB, 2024). Dus waarom zou je blijven pompen in een systeem dat al goed draait?

Daar komt nog bij dat Nederlandse universiteiten het wereldwijd prima doen. Ze staan hoog op internationale ranglijsten, en de meeste afgestudeerden vinden snel een baan. Voorstanders van de bezuinigingen zeggen dan ook dat het hoger onderwijs robuust genoeg is om een financiële klap op te vangen. Als studenten na hun studie toch goed terechtkomen, is het misschien helemaal niet zo gek om het geld ergens anders aan uit te geven.

Maar wat als het misgaat?

Tegenstanders van de bezuinigingen zien het anders. Universiteiten en hogescholen kampen nu al met overvolle collegezalen en torenhoge werkdruk. Minder geld betekent nog minder docenten, nog grotere klassen en minder ruimte voor innovatie en onderzoek. Bij de staking aan de Universiteit Leiden werd dit pijnlijk duidelijk: “We lopen nu al op onze tenen. Als er nóg meer wordt bezuinigd, stort het hele systeem in,” aldus een docent (Universiteit Leiden, 2025).

En dan is er nog het grotere plaatje. Kennis is dé motor van de economie. Duitsland en Zweden hebben dat goed begrepen: zij hebben de afgelopen jaren juist meer geïnvesteerd in hoger onderwijs, en dat betaalt zich uit in betere onderzoeksresultaten en hogere productiviteit (OECD, 2024). In Duitsland is het onderwijsbudget sinds 2015 met 20% gestegen. Nederland bleef in diezelfde periode steken op minimale groei. Minder investeren betekent dus niet alleen slechter onderwijs, maar ook een zwakkere economie op de lange termijn.

Een domme bezuiniging of een slimme besparing?

De kernvraag is simpel: besparen op hoger onderwijs levert op korte termijn misschien wat extra ruimte in de begroting op, maar wat doet het op de lange termijn? Nederland is een kenniseconomie. Minder investeren in onderwijs en onderzoek kan betekenen dat we internationaal achterop raken, met alle gevolgen van dien voor innovatie, werkgelegenheid en economische groei.

Tegelijkertijd is het ook begrijpelijk dat de overheid ergens moet snijden. Maar als je de keuze hebt tussen kortetermijnwinst en langetermijnschade, wat doe je dan? Is het slimmer om nu te bezuinigen en het risico te lopen dat Nederland als kennisland achterblijft? Of moeten we juist durven investeren, ook als het financieel even tegenzit?

Wat denk jij? Is het tijd om het mes te zetten in het hoger onderwijs, of is dat het domste wat we kunnen doen?


Ontdek meer van Werkrust | Ontspannen werken in het onderwijs

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Ontdek meer van Werkrust | Ontspannen werken in het onderwijs

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder