‘Dat vind ik wel mooi leven’ – Ron van der Slot

Ik ken Ron al bijna mijn hele leven. We zaten op dezelfde basisschool en middelbare school. Hij werd mijn teamleider op het Fioretti College. En nu is hij conrector op diezelfde school. Ik ken Ron niet anders dan gedreven, integer, hard werkend en vooral goed functionerend. En daarin ben ik niet de enige. Leerlingen roemen zijn bereidheid tot extra uitleg, ouders waren enthousiast over zijn bereikbaarheid en betrokkenheid en collega’s noemen hem kundig en loyaal. Het lijkt bijna een hagiografie. En dat voor iemand die nog 40 moet worden.

Tijd voor een interview met deze bevlogen onderwijsman. Wat is zijn geheim om duurzaam te presteren? Wat zijn zijn technische trucs of time management skills? Het werd een openhartig gesprek met verrassende inzichten.

Ron over zijn keuze voor het onderwijs

Eerst was de bedoeling dat ik PABO zou gaan doen. Tijdens mijn middelbare schoolperiode vond ik dat die wereld beter bij me paste.  De dynamiek in het basisonderwijs zou me tegenstaan. De hele dag dezelfde klas. Ik heb dus eerst gekozen voor het voorgezet onderwijs en bedacht daarna welk pas vak ik wilde geven. Bètavakken zaten niet in mijn profiel en voor talen had ik niet zo’n aanleg. Nederlands had gekund maar ik kwam toch bij het vak economie uit. Direct na mijn studie ben ik begonnen met lesgeven. Na drie jaar wilde ik wat anders en ging ik een jaar het conservatorium doen. Ik werkte toen alleen op vrijdag op school. Ik stopte met het conservatorium en werd weer voor 0,8 FTE docent.

‘U heeft toch economie gestudeerd, dan kunt u toch veel geld verdienen?’

Toch bleef de wereld buiten het onderwijs aandacht trekken. Helemaal toen een oudere collega een keer zei ‘zo, dus jij zit hier nog de komende veertig jaar.’ Dat zette me aan het denken. Wilde ik wel aan die verwachting voldoen?

Ik weet nog goed toen een HAVO4 leerling vroeg ‘U heeft toch economie gestudeerd, dan kunt u toch veel geld verdienen?’ Dat zette me weer aan het denken. Ik besloot die wereld buiten het onderwijs te onderzoeken. Ik heb mijn baan opgezegd en ben een traineeship bij de Rabobank gaan doen.

Na een paar maanden merkte ik dat de bankcultuur helemaal niet bij me paste. De inhoudelijke kant van het werk sprak me niet aan.  Bovendien hechtte ik meer aan de dynamiek van het onderwijs dan ik dacht. Het jaarritme, de immer aanwezig reuring in zo’n toko. Dat was op de afdeling verzekeren in het Rabobankfiliaal Rijnsburg een stuk minder aan de orde. Toen er een vacature kwam voor teamleider op het Fioretti heb ik dan ook snel gereageerd.

Inmiddels zit ik alweer 14 jaar op deze school. Vaak krijg ik het advies om ook eens op een andere school te kijken. Ik heb daar ook de kansen voor gehad maar ik heb het nu heel erg naar mijn zin.

Er komt op zo’n schooldag veel informatie op me af. Mails, telefoontjes, collega’s en leerlingen. Ik heb de neiging om dingen te organiseren en te ordenen. Ik heb tal van technische hulpmiddelen geprobeerd maar ik merk dat die niet beklijven. Ik heb niet een systeem om overzicht te houden. Het zit eigenlijk allemaal in mijn hoofd. Ik zie werkrust niet als een doel en streef er daarom ook niet naar. Als het niet lukt in de tijd moet ik beter mijn best doen of harder en slimmer werken.

Ik maak wel keuzes in de prioritering. Die ga ik niet helemaal uitschrijven, dat gaat onbewust. Ik heb een gruwelijke hekel aan te laat komen of dingen niet op tijd aanleveren als ik dat beloofd heb. Dat zit zo diep in mij. In mijn hoofd gaan er automatisch alarmbellen rinkelen als de deadline dichtbij komt. Als ik in tijdnood kom ga ik extra werken, ’s avonds of meer tussendoor doen. Tijdens het lopen kan ik dan mailen of whatsappen.

Ik vind het niet erg om buiten schooltijd te werken. Mijn vrouw remt me hier wel in af. Die zegt bijvoorbeeld dat als ik nu dood neerval er heus niet niet op mijn grafsteen staat ‘wat fijn dat je die toets nog op tijd hebt nagekeken’. Dat relativeert. Ik heb er gewoon veel lol in om nog even iets te regelen of een tabel te maken.

Het wordt wel eens te veel. Dan word ik onaangenamer. Kortaf en geïrriteerd. Dat is het signaal dat het even anders moet. Dan ga ik bewuster prioriteren. Ik kijk dan naar mijn lijstje met de portefeuilleverdeling (van de schoolleiding DvW.) dat boven mijn computer hangt. Dan kijk ik of een taak naast belangrijk ook urgent is. Is dat niet het geval dan gaat het tijdelijk van mijn takenlijst af. Ik bedenk wel eerst of er mensen van afhankelijk zijn. Ik wil niet energiestromen afbreken omdat ik er niet aan toe kom.

Als ik weer een volle mailbox heb op vrijdagmiddag? Dan verwerk ik die in een uurtje op zaterdag als mijn kinderen iets anders aan het doen zijn. Mijn werk-privé balans is organisch. Ik werk 0,84 FTE maar die vrije donderdag ben ik gewoon thuis aan het werk. Sterker: ik kan niet zo goed van mijn vrije dag genieten als ik 100 ongelezen e-mails heb. Dat lukt mij dan ook niet.

Mijn ‘emmer’ is behoorlijk rekbaar. Ik kan niet alles in het weekend doen. Een les voorbereiden daar heb ik energie voor. Verslagen maken en stukken lezen moet meestal wachten tot de nieuwe werkweek. Dat kost teveel hoofdinspanning. Daar word ik niet blij. Dat is echt werk. Dat doe ik door de week.

Stress ken ik wel maar ik denk niet dat ik in de buurt gekomen ben van een burn-out.  Zo heftig als ik dat bij sommige collega’s zie en hoe lang dat duurt dat vind ik lastig voor te stellen. Ik weet uit mijn tijd bij de Rabobank dat ik een slechte tijd kan hebben. Tot de psycholoog aan toe. Dat was denk ik meer een bore-out dan een burn-out. Ik dacht echt wat zit ik te doen met al die dossiers en zeilbootverzekeringen? Ik zat zó niet op mijn plek.

Ik zie het wanneer het bij collega’s te veel wordt. Als mensen een kleinere baan in het onderwijs hebben, dan is de kans groter dat mensen zich overvraagd voelen. De schooltrein dendert door, je wilt niets missen, betrokken zijn, maar je tijd voor het werk is gewoon beperkt. Dat kan flink frustreren. Dan ontstaat er een soort disbalans. Als je te lang dingen doet die meer energie kosten dan het oplevert dan kun je van het pad kan raken. En als je teveel tijd hebt om daarover na te denken dan raak je het overzicht kwijt.

Je kunt die balans proberen terug te vinden door driftig taken te schrappen en te bedenken past dit binnen de tijd en de mogelijkheden die ik heb? Soms denk ik wel dat men te snel denkt dat het niet past. Dat er niet genoeg gedacht en vooral ook met elkaar gesproken wordt over hoe het wel zou kunnen. Het heeft ook te maken met efficiency en slim werken.

Daarnaast zijn onrealistische verwachtingen een probleem. Mensen hopen dat hun werk in een bepaalde tijd gaat lukken of volgens vaste patronen. Misschien is een school dan niet de beste plek om te werken. Op een school gebeurt van alles. Als je rust, reinheid en regelmaat wilt dan kun je daar in het onderwijs makkelijk op stuklopen.

Perfectionisme kan ook een groot probleem zijn. Ik heb geen probleem met mensen die alles graag goed willen doen. Maar je moet ook kunnen lachen als het dan niet gelukt is. Als dat niet meer lukt dan loop je de hele tijd tegen je eigen tekortkomingen aan in tijd en kwaliteit van je werk. Ik zie collega’s daar ongelukkig van worden. Tijdig relativeren is een vaardigheid. Ik heb liever dat je naar me toe komt voordat je emmer overloopt. Er lukken zoveel dingen niet, we bedenken dan wel weer een oplossing.

Mijn positieve houding is mij zeker ook ingegeven door mijn collega Wilma Verdonkschot. In mijn tweede jaar als docent nodigde ze me uit om een keer te gaan eten. Tijdens die leuke avond deelde ze haar werkrust ‘geheim’. Ze vertelde:  “Ik ben me elke dag heel erg bewust van wat er gelukt is die dag. Wat waren de momenten waarop ik blij was?” Ik denk dat ze daarin helemaal gelijk had.

Vandaag kwam een leerling uit 5VWO voor bijles. Deze leerlingen wilde opeens filosoferen over welvaart in de wereld. We hebben daarover een uur over zitten praten. Het was niet gepland en het kwam ook agendatechnisch niet zo goed uit. We hadden wel echt een gesprek met elkaar. Dat was voor mij zo’n ‘pareltje’ zoals Wilma dat noemde.

Zo zijn er op een dag veel momenten waarop ik denk ‘Dit was mooi of onverwacht’. Ik denk dat dat het beste kan helpen met werkrust. Het wakkert je bevlogenheid aan, stimuleert je en doet een appel op waarom je dit werk bent gaan doen. ‘Ik heb er toe gedaan’ klinkt hoogdravend maar ik denk dan in ieder geval ‘ik heb geleefd vandaag!’ Als ik naar huis fiets denk ik daar weer aan.

Deel je kennis en vaardigheden. We hebben veel kennis onder collega’s. Vraag om hulp als je ergens mee vastloopt. Perfectioneer  je eigen werkzaamheden. Volgens mij is iedereen ergens wel heel goed in en zijn er ook zaken waarop je nog heel veel kunt leren. Blijf aanhaken waarom je dit werk bent gaan doen. Wees blij met dingen die gelukt zijn. Probeer die aandacht te geven.

In het boek ‘Drive’ van Daniel Pink gaat het over bevlogenheid. Hoe kan het dat mensen soms iedere minuut op de klok kijken en bij bepaalde activiteiten helemaal in het werk op kunnen gaan? Een voorbeeld uit het boek is hoe de online encyclopedie Encarta door Microsoft werd ontwikkeld. Tevergeefs, het lukte maar niet om het populair te krijgen. Ondanks de miljoenen die erin werden gestopt. Het project werd gestopt. Kort daarna werd Wikipedia zonder enige euro opgezet. Veel mensen wilden een bijdrage leveren en er ontstond een wereldwijde kennisbank. Het geheim was dat dit in plaats van ‘bottom-up’ in van ’top down’ gebeurde. Mensen vonden het leuk om een bijdrage te leveren en zijn dan zomaar bereid om tot twaalf uur ’s nachts aan het artikel willen werken.  Centrale boodschap: als je iets doet waarvan je denkt beter te worden dan kun je bergen verzetten.

Ik zei afgelopen week tegen mijn vrouw ‘die weken vliegen voorbij’. Dat is toch leven? Dat vind ik wel mooi leven.

Geef een reactie