De eerste toetsen zijn gemaakt, en dat betekent voor veel scholen een periode van evalueren en feedback geven. Dit kan op allerlei manieren: van uitgebreide gesprekken tot snelle digitale overzichten. Toch blijft de ‘klassieke’ leerlingbespreking populair. Collega’s in een lokaal, een lijst met leerlingen om te bespreken, een strakke planning, en misschien wat koffie of een koekje erbij. Maar levert deze aanpak nog wel het meeste op, of wordt het tijd voor een andere aanpak?
Zo’n vergadering heeft zeker voordelen. Het is een moment waarop je je als docent onderdeel van een team voelt. Je hoort hoe collega’s tegen dezelfde leerlingen aankijken, er is ruimte voor persoonlijke observaties, en een teamleider of mentor kan doorvragen op specifieke punten. Het is een proces dat staat of valt met de dynamiek van het team: zo’n vergadering maak (of kraak) je samen.
Maar wat als de tijdsindeling niet werkt? Bij de ene klas ben je veel sneller klaar dan bij de andere, en de kwaliteit van de bespreking hangt vaak sterk af van de voorzitter. Hoe zorg je dat iedereen zijn zegje doet en het beeld van een leerling compleet wordt? Ook praktische zaken – zoals het tijdstip van de vergadering of de volgorde waarin klassen worden besproken – kunnen van invloed zijn. En hoe leg je alles netjes vast?
Een alternatief is het werken met een digitaal formulier. Collega’s vullen op hun eigen moment feedback in, met meer ruimte voor gedetailleerde vragen over specifieke leerlingen. Dit biedt overzicht, versnelt de verslaglegging en kan ‘stillere’ collega’s aanmoedigen om hun input te delen.
Toch heeft deze aanpak ook nadelen. Er is nauwelijks interactie of ruimte voor doorvragen, waardoor nuance vaak verloren gaat. Het samenwerken en sparren – juist de kracht van een fysieke vergadering – ontbreekt.
Wat werkt voor jou het beste: een fysieke vergadering of een digitaal formulier? En hoe haal jij het maximale uit een leerlingbespreking?