Joost Thunnissen
Interviews

‘Het is eerst hun kind en daarna jouw leerling’ – Joost Thunnissen

Joost Thunnissen (32) heeft ‘megaveel’ plezier in zijn baan op SBO school ‘Het Kompas’. In dit interview vertelt hij hoe zijn surfervaringen helpen bij Werkrust. En hoe hij ervoor zorgt dat hij nooit over zijn grenzen heen gaat. 

Waarom het onderwijs?

Sinds groep 3 wist ik al dat ik leraar wilde worden. Toen ik op het HAVO zat ben ik dan ook bij geen andere opleiding wezen kijken dan de PABO. Overigens ben ik niet heel enthousiast over de PABO InHolland. De kwaliteit vond ik niet erg hoog. Een voorbeeld? Ik moest een knutselwerkje maken en dit meenemen ter beoordeling. Tja dan ‘leen’ je een exemplaar van een leerling en lever je die in. Daar kreeg ik dan nog studiepunten voor ook! Het belangrijkste wat ik geleerd heb zijn de basis pedagogiek en de ontwikkelingspsychologie . Denk hierbij aan de theorie van Vygotsky en de roos van Leary. 

Toen ik was afgestudeerd ben ik begonnen op de RK basisschool Bernardus in Haarlem-Oost. Het was een mooie, bijzondere constructie. Eerste werkte ik een half jaar en daarna ging ik een half jaar reizen. Als ik terugkwam was er altijd wel klas waarvoor er geen leerkracht meer was. . Dan kon ik weer aan de bak tot mei want dan begon het surfseizoen weer in Frankrijk. Dit heb ik zo’n 4 jaar gedaan. Hier werkte het lerarentekort wel in mijn voordeel. 

Quote 500 kinderen

Op een gegeven moment was ik klaar met het reisgebeuren. Toen heb ik nog een jaar gewerkt op een school in Aerdenhout. Dat vond ik echt verschrikkelijk. Alleen maar HAVO/VWO kinderen met veeleisende ouders. In groep 8 had ik drie kinderen met ouders die in de Quote 500 stonden. Leerlingen van 12 jaar met een bankrekening waar je ‘U’ tegen zegt. Die kinderen die komen er toch wel. Dat was echt helemaal niet mijn ding.

Ik besloot bewust te kiezen voor het speciaal basisonderwijs en toen ben ik naar het Kompas gegaan. Hier werk ik nu vier jaar. Ik ga nooit meer iets anders doen dan het SBO. Voor deze kinderen kan ik veel meer betekenen. . Hier hoop ik echt een verschil te kunnen maken.

De bovenbouw heeft mijn voorkeur. Daar kun je wat meer mee. Leerlingen omschrijven mij als ‘grappig’ en ‘streng’. Ik probeer veel humor te gebruiken in de klas.  en neem niet alles  zo serieus. Veel leerlingen vinden dat prettig. Ook als een leerling boos is maak ik soms nog geintjes met hem. Negen van de tien keer haalt het de boosheid weg bij een kind. 

‘Het is eerst hun kind en dan pas jouw leerling’

Ook ik ervaar wel piekmomenten. Denk aan de weken van de CITO-toetsen. Je moet dan alles nakijken en analyseren. Dat kost mega veel tijd. Daarnaast draaien je ‘gewone’ dagen ook nog door met je voorbereidingen en oudercontacten etc.. Je ziet het wel van tevoren aankomen dus je kunt best een en ander vooraf inrichten. Ik ga nooit over mijn grenzen heen qua werkdruk. Ik accepteer mijn max. En als er iets extra’s komt dan zeg ik gewoon ‘Nee’. Er zit maar een bepaalde hoeveelheid tijd in een dag.

Ik zie bij andere zeker wel dat mensen over hun grenzen heen gaan. Heel veel zelfs. Dat zit hem op de eerste plaats in een te groot verantwoordelijkheidsgevoel. Er zijn collega’s die alles willen oplossen voor iedereen. Ook dingen die buiten hun macht liggen. Soms zijn dingen ook wat het is. Dan heeft het geen zin om je er druk over te maken.

 

De Sinterklaascommissie

Een voorbeeld: een kind functioneert niet goed op school. Hij doet zijn huiswerk niet en maakt een ongeïnteresseerde indruk. Op een oudergesprek merk je dat ouders het probleem bagatelliseren (‘zo waren wij vroeger ook’). Ze lopen de deur uit en zeggen vervolgens tegen hun kind ‘veel plezier, hier is de I-pad’. Ja dan moet je het ook maar loslaten. Ik zeg altijd: “het eerst hun kind en pas daarna jouw leerling.” Behalve als het onveilige situatie is natuurlijk. 

 

Een ander voorbeeld is de Sinterklaas- en kerstcommissie. Waar collega’s alles perfect tot in de puntjes geregeld willen hebben. Dan denk ik  ‘laat collega’s zelf ook even nadenken en zelf dingen regelen. Dat komt heus wel goed.’

In de jaren op het surfkamp merkte ik dat ook. . Als je er rondloopt zijn er 100.000 problemen en heeft iedereen je nodig. En als ik er een middag niet was omdat ik zelf ging surfen konden mensen opeens wel zelf kwesties oplossen. En dan ging alles prima.

Het is nu eenmaal een vrouwenbedrijf

Over het algemeen zijn de dingen die ik moet doen zeker nuttig. Als ik iets niet nuttig vind dan reageer ik ook wel. Ik ga dan proberen om zoiets te veranderen tot iets nuttigs of het af te schaffen.  

Ik vind ons zeker een professionele organisatie. Over het algemeen gaan we goed met elkaars tijd om. Wel zie ik sommige collega’s na schooltijd lang thee drinken en kletsen. Ja dan bouwt je werkdruk wel op. Voor mij is het na maximaal een half uur tijd om weer aan de slag te gaan. Vergaderingen kunnen wel efficiënter. Er is veel emotie. Aan de andere kant moet er ook ruimte voor zijn. Het dient dan ook een doel.

Mijn systeem

Ik werk heel planmatig. Als de leerlingen er zijn dan heb ik een dagrooster. Na de lessen maak ik voor mezelf een lijstje met alle taken die ik heb. Die schrijf ik op post-its in mijn dagplanning. Deze briefjes werk ik rustig af. Ik prioriteer meestal mijn taken niet maar begin met de taak waar ik het meeste zin in heb. Als ik een taak niet afkrijg gaat ie naar de volgende dag. Natuurlijk zijn er ‘schijt’ post-its die iedere keer doorgeschoven worden. Als ik dan echt een keer tijd over heb is het ‘OK Joost, deur dicht en afmaken.’

Het is bij mij een ongeschreven regel als mijn lokaaldeur dicht heb dan wil ik niet gestoord worden. Mensen kloppen dan alleen met echt belangrijke zaken. Zo niet dan vraag ik of ze een ander moment willen langskomen. 

 

Ik bedenk ook vaak ‘Wat is het ergste dat er kan gebeuren als ik deze taak niet af krijg?’. Dat valt 90% van de gevallen heel erg mee. Iedereen komt wel eens te laat of levert iets te laat in. Het is echt niet zo’n big deal als veel collega’s denken. Onderneem actie en geef aan dat je het niet redt. en dan is het ook prima. 

Op de opleiding en stages leren we eigenlijk te weinig over hoe je je werk zou moeten organiseren. Pas in het laatste jaar van je stage krijg je iets mee van wat er om de lessen heen gebeurt. 

Ik heb wel eens nagedacht over mijn toekomst in het onderwijs. Voorlopig kan ik mijn ei nog wel kwijt voor de klas. Ik vind het nog veel leuk. Misschien dat ik over 10 jaar een keer een andere functie zou willen doen. Dat zie ik dan wel.

Tips

  • Zorg dat je ‘chillmodus’ aan blijft
  • Durf ‘Nee’ te zeggen tegen collega’s en taken
  • Creëer je Werkrust situatie door bijvoorbeeld je lokaaldeur dicht te doen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *