Het afronden van een schooljaar heeft altijd iets dubbels: aan de ene kant de moeheid van een lang seizoen, aan de andere kant het vooruitzicht van een fris begin. Een nieuw jaar voelt als een leeg vel papier met kleurpotloden ernaast. Maar als je goed kijkt, zie je vaak al contouren staan van het jaar ervoor. We beginnen opnieuw — maar meestal binnen vertrouwde lijnen.
De logica van herhaling
Veel scholen zitten inmiddels in een redelijk strak proces rond PTA’s. Elk vak bepaalt hoeveel toetsen er zijn, wat ze waard zijn, of het schoolexamenmateriaal betreft, en hoe ze in het jaar vallen. Dat gebeurt gelukkig steeds vaker met vaste formats, waardoor slordigheden afnemen. Maar in de praktijk blijft het vaak een optelsom van individuele keuzes per vak.
Een teamleider zei laatst: “Van de zestig PTA’s zijn er drie echt foutloos ingevuld.” Geen beschuldiging — eerder een illustratie van hoeveel losse schakels het zijn. En hoeveel er moet worden afgestemd, ieder jaar weer.
De realiteit van de planning
Als je het schooljaar opdeelt in vijf blokken tussen vakanties, zie je een herkenbaar patroon ontstaan: de eerste weken van een periode zijn rustig, de laatste weken druk. Niemand plant graag een toets in week 1 of 2, en vlak voor de toetsweek is het vaak ook kalm. Het gevolg: een concentratie van toetsen in week 3, 4 en aan het eind van het blok.
Leerlingen krijgen dus piekbelasting, vaak meerdere vakken tegelijk. En hoewel we officiële toetsweken hanteren, ontstaan er daarnaast ook officieuze piekweken — gewoon omdat de ruimte beperkt is.
Een gedachte-experiment
Wat als we het eens omdraaien? Niet: hoe past mijn vak het beste in het jaar? Maar: wat is voor leerlingen een goed te hanteren ritme?
Stel je voor:
- Elk vak levert vijf cijfers per jaar aan.
- De school plant toetsmomenten verspreid over het jaar, bijvoorbeeld vijf vaste toetsweken of een gelijkmatige spreiding.
- Vaksecties krijgen ruim op tijd te horen wanneer die momenten zijn.
- De lesstof wordt aangepast aan het toetsmoment — in plaats van het toetsmoment aan de hoofdstukken van de methode.
Het vraagt een andere manier van plannen. Minder vanuit inhoud, meer vanuit timing. Niet per se beter of slechter — maar misschien wel rustiger voor leerlingen, en overzichtelijker voor teams.
Wat kan dat opleveren?
1. Minder toetsdruk in korte tijd
Als toetsen beter gespreid zijn, krijgen leerlingen meer ruimte om zich goed voor te bereiden. Dat kan helpen om stress te verminderen en zorgt voor een stabieler leerklimaat.
2. Meer grip op de planning
Wanneer toetsmomenten centraal gepland zijn, ontstaat er eerder overzicht — ook voor docenten. Geen verrassingen op het laatste moment, minder druk op afstemming achteraf.
3. Gelijkere uitgangspunten tussen vakken
Een beperkt aantal meetmomenten maakt de vergelijking tussen vakken eerlijker. En laat ruimte voor variatie in vorm: theorietoets, mondeling, praktische opdracht — zolang het past binnen het grotere ritme.
In mijn eerdere artikel Toetsing PO en VO onder de loep in politiek Den Haag beschrijf ik hoe de manier van toetsen steeds vaker onderwerp van gesprek is — niet alleen bij scholen, maar ook in politiek en beleid. Toch begint verandering vaak klein: met één sectie, of één school die het aandurft om een stapje buiten de vaste lijnen te kleuren.
Samen tekenen aan het jaar
Een leerlinggericht jaarontwerp hoeft geen radicale breuk te zijn met hoe we nu werken. Het kan juist voortbouwen op wat er al ligt — maar dan net anders ingevuld. Wat gebeurt er als we de volgorde van denken omdraaien? Wat als timing het uitgangspunt wordt, en inhoud zich daaraan aanpast?
Voor veel scholen is dit misschien geen plan voor morgen. Maar als gedachte-experiment kan het verfrissend zijn. Soms helpt het om even uit te zoomen, voordat je het nieuwe jaar opnieuw inkleurt.
Hoe kijken jullie binnen je vakgroep naar het plannen van het jaar?
Zijn er al pogingen om het leerlingperspectief meer centraal te zetten? Ik ben benieuwd naar jullie ideeën en ervaringen.