Waarom geven we eigenlijk toetsen? Is het om te meten wat leerlingen kunnen, om selectie mogelijk te maken, of omdat het nu eenmaal zo hoort?
Op 24 april 2025 vond in de Tweede Kamer een rondetafelgesprek plaats over toetsing en selectie in het funderend onderwijs. Verschillende deskundigen, belangenorganisaties en toetsontwikkelaars gingen met elkaar in gesprek over de rol van toetsen in het onderwijs – en vooral: de gevolgen ervan.
Bij Werkrust vatten we dit gesprek samen. We borduren hiermee voort op eerdere blogs over dit onderwerp, zoals de vooruitblik op het rondetafelgesprek en de oproep tot meer reflectie op toetsdruk. Niet om een kant te kiezen, maar om jou als leerkracht of docent even te laten stilstaan bij je eigen toetsgewoontes. Want toetsen doen we toch allemaal – maar weten we nog waarom? We kijken naar toetsing in het basisonderwijs én het voortgezet onderwijs, leggen uit wie welke rol speelt, en eindigen met vijf vragen die je helpen reflecteren op jouw eigen toetspraktijk.
Toetsen in het basisonderwijs: hulpmiddel of hindernis?
In het basisonderwijs speelt de doorstroomtoets – voorheen de eindtoets – een grote rol in het schooladvies. Deze toets, die leerlingen in groep 8 maken, geeft een score die aangeeft welk type voortgezet onderwijs het beste zou passen: van praktijkonderwijs tot vwo. Scholen gebruiken deze uitslag als aanvulling op het advies van de leerkracht. Maar in de praktijk krijgt de toets vaak een veel grotere rol dan officieel de bedoeling is.
Er is veel kritiek op deze gang van zaken. Allereerst omdat de toets meet wat leerlingen op dat moment kunnen, maar geen recht doet aan factoren zoals doorzettingsvermogen, leerhouding of thuissituatie. Daarnaast sluit de toets beter aan bij de leefwereld van kinderen uit hoogopgeleide gezinnen, waardoor leerlingen met evenveel potentie, maar minder taal- of toetsvaardigheid, lager scoren.
Ook de timing is omstreden: de toets komt vaak pas ná het schooladvies, maar bij een hogere score wordt het advies heroverwogen – bij een lagere score niet. Daardoor lijkt het alsof de toets leidend is, en ontstaat er druk op een momentopname die onevenredig zwaar telt.
Karen Heij, toetsexpert en kritisch volger van het Nederlandse toetsbeleid, zei hierover: “We doen alsof de toets objectief is, maar hij bevat sociaal-culturele bias.” Daarmee bedoelt ze dat de toets vooral goed aansluit bij leerlingen uit taalrijke, hoogopgeleide gezinnen, en minder recht doet aan kinderen met een andere achtergrond.
We doen alsof de toets objectief is, maar hij bevat sociaal-culturele bias. — Karen Heij, toetsexpert
Daarom pleit Heij voor een breder adviesproces. Observaties, gesprekken en ontwikkeling over langere tijd zouden net zo zwaar moeten wegen als een enkele toetsuitslag. “Dan krijgt een kind niet één kans, maar meerdere manieren om te laten zien wat het in huis heeft,” zei ze.
Ongelijke kansen bij gelijke prestaties
Onderwijswetenschapper Eddie Denessen benadrukte dat het schooladvies geen neutrale weergave is van wat een kind kan. In de praktijk speelt de thuissituatie een grote rol. “Kinderen met hoogopgeleide ouders krijgen gemiddeld een hoger advies, zelfs bij gelijke prestaties,” legde hij uit.
Zijn voorstel: latere selectie. Niet op je elfde vastleggen welk niveau je aankan, maar leerlingen langer de tijd geven om te groeien. Denk aan langere brugklassen of vakken op verschillende niveaus.
Wat zegt een toets nou echt?
Saskia Wools van Cito – de organisatie achter de doorstroomtoets – gaf aan dat een toets slechts één puzzelstuk is in een groter geheel. Volgens haar zijn toetsen nuttig, maar alleen als ze op de juiste manier worden gebruikt. “Je moet goed weten wat je meet, en waarvoor je het meet,” zei ze.
Wools wees erop dat scholen soms te veel betekenis toekennen aan een enkele toetsuitslag. Ze waarschuwde: “Als je een toets inzet om te voorspellen wat een kind in de toekomst aankan, dan vraag je er misschien wel te veel van.”
Een andere route: Leve het onderwijs!
De beweging Leve het onderwijs! kiest bewust een andere aanpak. Scholen binnen deze beweging gebruiken de doorstroomtoets niet standaard. Ze bouwen op gesprekken, observaties en zelfevaluaties om tot een schooladvies te komen.
In de klas observeren leerkrachten het gedrag, de werkhouding en de leerontwikkeling van hun leerlingen over een langere periode. Ze letten op hoe kinderen omgaan met feedback, hoe ze samenwerken en hoeveel zelfstandigheid ze laten zien. Die observaties worden vastgelegd in verslagen, besproken met collega’s en aangevuld met concrete voorbeelden uit het werk van het kind.
Leerlingen vullen daarnaast regelmatig zelfevaluaties in, waarin ze reflecteren op hun eigen leerproces. Wat ging goed, waar liepen ze tegenaan en wat zouden ze de volgende keer anders doen? Deze zelfevaluaties vormen een basis voor een gesprek tussen leerling, leerkracht en ouders, waarbij het gaat over ontwikkeling in plaats van scores.
Volgens deze scholen is het onterecht dat toetsen als een soort objectieve waarheid worden gepresenteerd. Ze vinden dat ontwikkeling tijd kost en zichtbaar wordt in gedrag, niet alleen in getallen. De inspectie is tevreden: deze scholen hebben goed zicht op de ontwikkeling van hun leerlingen, ook zonder gestandaardiseerde toets.
Toetsen in het voortgezet onderwijs: cijfers, stress en smalle paden
Wat vinden leerlingen er zelf van?
Het LAKS – het Landelijk Aktie Komitee Scholieren – is de landelijke belangenbehartiger van middelbare scholieren in Nederland. Hun aanwezigheid aan tafel tijdens het rondetafelgesprek was opvallend en belangrijk: als enige vertegenwoordiger van leerlingen brachten ze een unieke stem in het debat.
Leerlingen ervaren toetsen als momenten van afrekening. — Puk Donken, voorzitter van het LAKS
Volgens het LAKS draait het onderwijs te veel om cijfers. Uit hun meldpunt en verschillende onderzoeken blijkt dat leerlingen gemiddeld 102 cijfers per jaar krijgen – dat zijn er drie per week. “Wanneer moet je dan nog nadenken over wat je leert?” vroeg Donken zich hardop af.
Die voortdurende cijferdruk zorgt volgens hen voor stress, prestatiedruk en een ondermijning van het leerplezier. Leerlingen richten zich vooral op hoe ze een toets kunnen halen in plaats van op de inhoud zelf. Dat gaat ten koste van nieuwsgierigheid en verdieping.
Daarom pleiten zij voor meer formatieve toetsing: toetsen om te leren, niet om te beoordelen. Formatieve toetsen geven feedback en helpen leerlingen vooruit. Ze maken inzichtelijk wat een leerling al kan en waar nog aan gewerkt moet worden. Summatieve toetsen daarentegen – die op het eind een oordeel vellen – domineren nu nog te veel.
“We willen niet af van toetsen, maar van het idee dat elk leerproces direct moet worden afgerekend,” aldus Donken. “Een goed gesprek over hoe je leert, zegt vaak meer dan een cijfer.”
Wat zeggen experts?
Onderwijsjournalist Johannes Visser sluit zich aan bij deze oproep. In zijn boek Is het voor een cijfer? stelt hij dat leerlingen vooral leren om te overleven in het systeem. “Als het doel is om een voldoende te halen, niet om iets te begrijpen, dan verlies je het leerproces uit het oog,” schrijft hij.
Hij pleit voor een onderwijsaanpak waarin nieuwsgierigheid en persoonlijke groei centraal staan – en waarin cijfers niet de boventoon voeren.
Ruimte in het schoolexamen
Gerdineke van Silfhout van SLO (Stichting Leerplanontwikkeling) wijst erop dat het schoolexamen steeds meer onder druk staat door het centraal examen. Terwijl er in het schoolexamen juist ruimte is voor andere toetsvormen: presentaties, praktijkopdrachten of samenwerken.
“Als we het schoolexamen serieus nemen, kunnen we leerlingen veel breder evalueren dan nu het geval is,” gaf ze aan. Maar dat vraagt wel om vertrouwen, tijd en ondersteuning.
Eén toets, veel verwachtingen
Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) is verantwoordelijk voor de centrale examens in het voortgezet onderwijs en de centrale doorstroomtoets in het basisonderwijs. Zij zorgen voor de inhoud, de afname en de kwaliteit van deze toetsen. Tijdens het rondetafelgesprek bracht CvTE-bestuurder Marc Spierings een duidelijke boodschap: toetsen moeten niet overbelast worden.
We verwachten te veel van één toets. Dat gaat niet goed. — Marc Spierings, CvTE
“We gebruiken dezelfde toets om leerlingen te adviseren, scholen te beoordelen én doorstroom te bepalen. Dat is teveel gewicht voor één meetmoment,” zei hij. Volgens Spierings zijn toetsen bedoeld als meetinstrument, niet als alles-in-één oplossing voor elk onderwijsprobleem.
Zijn advies aan het onderwijsveld en de politiek: wees duidelijk over de functie van een toets. Kies waarvoor je de toets wilt inzetten – en gebruik hem daar dan ook alleen voor. Als we die helderheid niet aanbrengen, lopen we het risico dat toetsen hun waarde verliezen. in het voortgezet onderwijs en de centrale doorstroomtoets in het basisonderwijs. Zij zorgen voor de inhoud, de afname en de kwaliteit van deze toetsen. Tijdens het rondetafelgesprek bracht CvTE-bestuurder Marc Spierings een duidelijke boodschap: toetsen moeten niet overbelast worden.
“We gebruiken dezelfde toets om leerlingen te adviseren, scholen te beoordelen én doorstroom te bepalen. Dat is teveel gewicht voor één meetmoment,” zei hij. Volgens Spierings zijn toetsen bedoeld als meetinstrument, niet als alles-in-één oplossing voor elk onderwijsprobleem.
Zijn advies aan het onderwijsveld en de politiek: wees duidelijk over de functie van een toets. Kies waarvoor je de toets wilt inzetten – en gebruik hem daar dan ook alleen voor. Als we die helderheid niet aanbrengen, lopen we het risico dat toetsen hun waarde verliezen.
En nu jij
Het rondetafelgesprek van april 2025 liet zien: er is geen simpel antwoord. Maar wel veel gedeelde zorgen. Toetsen zijn niet neutraal. Ze beïnvloeden hoe leerlingen zichzelf zien, hoe ouders scholen beoordelen en hoe docenten hun lessen inrichten.
Daarom is het belangrijk om na te denken over jouw eigen toetsintentie. Wat toets jij eigenlijk – en waarom?
5 vragen voor jouw praktijk
- Waarom geef ik deze toets? Wat wil ik precies in kaart brengen?
- Wat doe ik met het resultaat? Krijgt de leerling er iets aan? Jijzelf?
- Wat zegt deze toets níet? En hoe vang ik dat dan op?
- Hoe leg ik het nut van de toets uit aan mijn leerlingen of ouders?
- Hoeveel van mijn toetsen zijn formatief, hoeveel summatief? Is dat de verhouding die ik wil?
Ontdek meer van Werkrust | Ontspannen werken in het onderwijs
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.