Auteur: dennis

  • ‘Laat mij maar een lekker robbertje vechten’ – Sebastiaan Duivenvoorde

    ‘Laat mij maar een lekker robbertje vechten’ – Sebastiaan Duivenvoorde

    Hij is ras Noordwijkerhouter, zit in de gemeenteraad voor het CDA en is decaan. Maar bovenal staat hij bekend als dè MAVO docent. ‘Even strijd met die gasten, heerlijk vind ik dat.’ Wat is het geheim van deze MAVO expert?

    Ik heb de 2e graads lerarenopleiding gedaan in Amsterdam. Dat was toen nog een combinatie studie van geschiedenis en aardrijkskunde. Dat vond ik zelf als leerling leuke vakken. Ik heb vooral interesse in het menselijke verhaal. Ook bij aardrijkskunde. Geef mij maar de sociale geografie, met stenen heb ik niet zo veel.

    Ik kom uit een onderwijsfamilie. Mijn vader heeft jaren les gegeven op het Fioretti College in Hillegom. Hij heeft mij niet geïnspireerd hoor. Als jong volwassene wil je natuurlijk niet gaan doen wat je vader doet.

    Ik ben begonnen met lesgeven op de MVO Lucia in Lisse. Poeh dat was wel een cultuurshock voor een beginnend docent! Wat een grofgebekte meiden waren dat. Ik zat als 21 jarige jongen soms echt met mijn oren te klapperen. Ik vond het wel vanaf het begin af aan leuk. Zeker toen ik het tweede jaar een hele leuke mentorklas kreeg vol stuiterballetjes.

    Na de MVO werkte ik op de Bernardus MAVO in Hillegom en de MAVO Uitermeer in Lisse. Je volgde waar je uren kon krijgen. Na een fusie werk ik nu al jaren op het Fioretti College in Lisse.

    Wat een MAVO docent is? Ten eerste moet je je niet alleen op kennisoverdracht richten. Het gaat bovenal om de band met de klas. Ik vind het heerlijk om af en toe strijd te hebben met een paar leerlingen. Het zijn vaak goudeerlijke gasten maar wel direct. Ze werken echt voor jou als docent, of juist niet.

    Die band smeed je vaak buiten het lokaal. Als ik op reisweek met ze ben in Berlijn groeit dat bijvoorbeeld. Dan zie je soms dat ze heel aanhankelijk zijn. Of oprechte verwonderd (‘bestaat dit echt Meneer?’)

    /*! elementor – v3.21.0 – 26-05-2024 */
    .elementor-testimonial-wrapper{overflow:hidden;text-align:center}.elementor-testimonial-wrapper .elementor-testimonial-content{font-size:1.3em;margin-bottom:20px}.elementor-testimonial-wrapper .elementor-testimonial-name{line-height:1.5;display:block}.elementor-testimonial-wrapper .elementor-testimonial-job{font-size:.85em;display:block}.elementor-testimonial-wrapper .elementor-testimonial-meta{width:100%;line-height:1}.elementor-testimonial-wrapper .elementor-testimonial-meta-inner{display:inline-block}.elementor-testimonial-wrapper .elementor-testimonial-meta .elementor-testimonial-details,.elementor-testimonial-wrapper .elementor-testimonial-meta .elementor-testimonial-image{display:table-cell;vertical-align:middle}.elementor-testimonial-wrapper .elementor-testimonial-meta .elementor-testimonial-image img{width:60px;height:60px;border-radius:50%;-o-object-fit:cover;object-fit:cover;max-width:none}.elementor-testimonial-wrapper .elementor-testimonial-meta.elementor-testimonial-image-position-aside .elementor-testimonial-image{padding-inline-end:15px}.elementor-testimonial-wrapper .elementor-testimonial-meta.elementor-testimonial-image-position-aside .elementor-testimonial-details{text-align:start}.elementor-testimonial-wrapper .elementor-testimonial-meta.elementor-testimonial-image-position-top .elementor-testimonial-details,.elementor-testimonial-wrapper .elementor-testimonial-meta.elementor-testimonial-image-position-top .elementor-testimonial-image{display:block}.elementor-testimonial-wrapper .elementor-testimonial-meta.elementor-testimonial-image-position-top .elementor-testimonial-image{margin-bottom:20px}

    Ze werken echt voor jou als docent

    Sebastiaan gaat ook regelmatig met een collega en een groep leerlingen naar een cabaretvoorstelling in de regio. Sommige leerlingen komen dan voor het eerst in een theater.

    In een MAVO les is je structuur heel belangrijk. Een hulpmiddel kan hierbij het boekje “De 6 rollen van leraar” zijn. Denk bijvoorbeeld aan je rol als gastheer. Ik sta altijd bij de deur als de leerlingen binnen komen. Daar heet ik ze welkom uit oprechte interesse. Daarmee zet meteen de toon. Ik zie soms collega’s achter hun bureau zitten of achter hun boek. Dan ben je geen gastheer en mis je dat moment.

    Ook moet je je rol als presentator en didadicus niet onderschatten. Zorg dat je je spullen op orde hebt. Je presentatie op het bord, je filmpjes klaar, je boeken gereed etc…

    Als pedagoog is het belangrijk wat je doet als de eerste leerling een regel van je overtreedt. Hoe ga je daar mee om? Ik laat altijd merken dat zo’n grens wordt overschreden. Dat kan alleen al zijn door even te kijken of een stilte te laten vallen. Als je maar iets doet.

    Je moet nooit gaan schreeuwen. Dat is een teken van onvermogen. Soms hoor ik een collega zeggen dat hij/zij een hele klas zat is. Dat is natuurlijk nooit zo. Het gaat dan om 3 of 4 leerlingen. Wat ook niet helpt is leerlingen klassikaal aanspreken. Je kunt ze beter apart nemen.

    Het heel belangrijk dat je consequent bent. De klassieker is natuurlijk de waarschuwing ‘Wie er nu nog door mij heen praat krijgt straf.’ Als je dat dan niet waarmaakt dan ben je weg. Als docenten niet echt zijn, een rol spelen, dan ruiken ze dat. Ga zo dicht mogelijk bij je persoonlijkheid zitten zo lang het professioneel blijft.

    Sommige collega’s vergeten ook de les af te sluiten. Die laten het dan een beetje lopen. Wat er dan gebeurt is dat 25 leerlingen bij de deur gaan staan dringen. Het zijn kleine dingen maar als je ze gewoon laat zitten tot de bel gaat dan laat je wel weten dat je ‘in charge’ bent.

    Je moet bereid zijn om je aanpak steeds een beetje bij te werken. Ik had het in ieder geval niet in één keer in de vingers. Dan nam ik mijn lessen op en analyseerde ik deze. Ook keek ik bij ervaren collega’s hoe zij sommige situaties oplosten. Na een jaar of vijf vond ik mijn eigen stijl.

    Sebastiaan werkt al jaren fulltime en soms zelf meer dan dat. Hoe combineert hij zijn drukke onderwijsbaan met zijn jonge gezin, zijn raadswerk, sport (3x hardlopen per week) en sociale leven?

    De kunst is om zoveel mogelijk te plannen. Ik zie wel eens collega’s gestresst bij het kopieerapparaat staan omdat ze nog een toets moeten inleveren. Ik plan bijvoorbeeld iedere maandag een blokje ‘check toetsen’ zodat mij dat nooit overkomt. Zo vul ik mijn hele Google agenda vol met afspraken zodat ik het overzicht kan bewaken.

    En de toekomst?

    HAVO klassen lijken me ook leuk om les te geven. Dat zijn toch vaak een beetje hetzelfde soort leerlingen. Bij VWO klassen mis ik het ‘spelletje’. Daarmee bedoel ik de strijd om ze ‘aan’ te krijgen. Dat zijn ze vaak al. Geef mij maar een robbertje vechten om de aandacht.

  • Bookmarks in Chrome: sneller en effectiever werken

    Bookmarks in Chrome: sneller en effectiever werken

    Je zoutvaatje zet je niet in je kledingkast, toch? Net zo min parkeer je de afstandsbediening van de tv in de schuur. En toch zie ik het zo vaak gebeuren: collega’s die belangrijke programma’s, documenten of websites verstopt hebben. Denk aan het toetsweekrooster dat drie lagen diep in Google Drive staat, Classroom dat je iedere keer via een omweg opent, of SOM dat pas na acht klikken tevoorschijn komt. Maar dat is nu verleden tijd.

    Waarom bookmarks onmisbaar zijn in jouw werk

    Of we willen of niet, in het onderwijs draait alles om tijd. Met 28 leerlingen voor je neus, een berg lesvoorbereidingen en onverwachte vragen tussendoor, heb je geen tijd om te zoeken. Toch gaat er dagelijks veel kostbare tijd verloren aan het openen van de juiste bestanden of tools. 

    Ze helpen je niet alleen sneller te werken, maar geven je ook rust in je hoofd. Geen frustratie meer over waar je iets hebt opgeslagen. Alles wat je nodig hebt, staat letterlijk binnen één klik voor je klaar. En wist je dat je bookmarks ook kunt groeperen in mappen, zodat je bijvoorbeeld alles voor de toetsweek of je mentorwerk bij elkaar hebt?

    Zo stel je ze eenvoudig in

    Het instellen van een bookmark is kinderlijk eenvoudig:

    1. Open de website of het document dat je vaak gebruikt.
    2. Klik op het sterretje rechts in de adresbalk van Chrome.
    3. Geef de bookmark een logische naam en kies eventueel een map.

    En voilà, je hebt een snelkoppeling aangemaakt! Door je bookmarks op je werkbalk te zetten, kun je ze nóg sneller bereiken. Hoe dit precies werkt, laat ik je stap voor stap zien in deze video.

    Tips voor de perfecte bookmark-strategie

    1. Begin klein: Bookmark eerst de vijf websites of tools die je het vaakst gebruikt.
    2. Organiseer ze slim: Gebruik mappen met duidelijke namen, zoals “Toetsweek” of “Mentorklas”.
    3. Zet ze op je werkbalk: Zo heb je ze altijd binnen handbereik.
    4. Update regelmatig: Verwijder oude bookmarks die je niet meer nodig hebt.
    5. Deel ze met collega’s: Gebruik gedeelde accounts of extensies zoals Bookmark Manager om samen georganiseerd te blijven.

    Met bookmarks wordt jouw werkdag nét dat beetje lichter. Want soms zit het verschil in de kleine dingen – zolang ze maar op de juiste plek staan. 😊

  • Deze mailroutine bespaart je een uur per dag

    Deze mailroutine bespaart je een uur per dag

    Twintig jaar geleden was e-mail nog een zeldzaamheid in het onderwijs. Vandaag de dag lijkt het een onvermijdelijk onderdeel van ons werk. Wat ooit bedoeld was als handig communicatiemiddel, is voor velen een bron van stress en afleiding geworden. Thijs Launspach (Fokking Druk) vat het perfect samen: “E-mail trekt je aandacht als een ongeduldige peuter, voortdurend roepend om prioriteit”. Gelukkig zijn er manieren om grip te krijgen op e-mail, zonder dat het je werkdag blijft overheersen. Hier zijn zeven praktische stappen om je inbox te beheren, tijd te besparen en weer controle te krijgen over je dag.

    Stap 1: Creëer een overzichtelijke inbox

    De inbox in Gmail is vaak chaotisch en vol, wat overzicht moeilijk maakt. Vergelijk het met een deurmat vol post na een vakantie van twee weken. Begin daarom met het aanpassen van je inbox-instellingen zodat deze rustiger wordt. In deze stap ga je filters en labels instellen om je inbox overzichtelijker te maken. Dit geeft je de rust om efficiënt te kunnen selecteren en beslissingen te nemen.

    https://youtu.be/c19N3wuYaQ8
    Een geordende omgeving helpt ons om de geest te ordenen
    David Allen
    Getting Things Done

    Stap 2: Functies categoriseren

    Docenten vervullen dagelijks veel verschillende functies. We zijn niet alleen docent maar ook mentor, sectielid etc… Voor elk van deze rollen krijgen we e-mails binnen. Het is belangrijk om de inkomende post te sorteren op basis van de rol of activiteit. Maak daarom een lijst van alle rollen die je vervult en categoriseer je verantwoordelijkheden. Zie hieronder de ‘petten’ die ik dit jaar heb.

    petten
    Door je rollen duidelijk te onderscheiden, krijg je meer grip op je prioriteiten
    Stephen Covey
    De 7 eigenschappen van effectief leiderschap

    Stap 3: Takenlijsten maken

    Nu je je verschillende rollen hebt gecategoriseerd, zet je deze om in specifieke takenlijsten. David Allen (Getting Things Done) benadrukt dat het belangrijk is om taken los te koppelen van je inbox. Gebruik een apart systeem, zoals een to-do-app, om deze actiepunten per rol op te slaan. Dit geeft je overzicht en zorgt ervoor dat je gefocust blijft op wat echt belangrijk is.

    https://youtu.be/zCWcO1sMnjY
    Je geest is er om ideeën te hebben, niet om ze te bewaren
    David Allen
    Getting things done

    Stap 4: Gebruik sneltoetsen

    Typen en scrollen in je inbox kost veel tijd. Door sneltoetsen te gebruiken kun je veel efficiënter navigeren en e-mails verwerken. Schakel sneltoetsen in via de instellingen van Gmail en leer de belangrijkste combinaties uit je hoofd. Het kan even wennen zijn, maar je zult merken dat het je helpt om veel sneller door je e-mails te gaan.

    https://youtu.be/uoq5iWg4AhQ
    Efficiëntie is de sleutel tot het maximaliseren van je focus
    Timothy Ferriss
    Een Werkweek van 4 Uur

    Stap 5: Verwerk je inbox in vijf minuten

    Beperk de tijd die je aan e-mails besteedt door snel te beslissen: lees, categoriseer, archiveer of zet om in een taak. Gebruik de sneltoetsen om je hierbij te helpen. Het doel is om zo min mogelijk tijd kwijt te zijn in je mailbox en zoveel mogelijk aan taken.

    https://youtu.be/imDiuvqZLBI
    Snelle beslissingen zorgen voor mentale rust en verminderen stress.
    Mark Tigchelaar
    Focus AAN/UIT

    Stap 6: Plan je taken in

    Nadat je e-mails hebt omgezet in taken, is het belangrijk om deze in te plannen. Stephen Covey (The 7 Habits of Highly Effective People) adviseert om te werken met het principe van “belangrijke zaken eerst”. Gebruik je agenda om tijd te reserveren voor de belangrijkste taken, zodat je niet geleid wordt door de urgentie van nieuwe e-mails.

    https://youtu.be/aR4irl9nrvU
    De sleutel tot effectiviteit is om eerst te doen wat echt belangrijk is
    Stephen Covey
    De 7 eigenschappen van effectief leiderschap

    Stap 7: Houd een vast ritme aan

    Om je mailbox beheersbaar te houden, is consistentie de sleutel. Plan vaste momenten op de dag om je e-mail te verwerken en houd je daar ook aan. Ik doe dit 2 keer per dag: voor mij 1e les en direct na mijn laatste les. Op die manier duurt het maximaal een paar uur voordat je berichten ziet. Voor ‘bloed’ of ‘brand’ kunnen mensen je altijd persoonlijk op zoeken. Door je aan een vast schema te houden, voorkom je dat je de hele dag door je inbox blijft controleren en blijf je in controle over je agenda.

    Consistentie zorgt voor resultaten op lange termijn
    Dai Carter
    Nu of Nooit

    Tips & tools

    • Ik gebruik de chrome-extensie Pause Gmail om inkomende mails te verbergen voor een bepaalde periode. 
    • Er is maar weinig commerciële mail dat mijn werk helpt. Ik schrijf me vaak direct uit bij een ongewenst bericht. Dit kan nu nog eenvoudiger door de optie ‘uitschrijven‘ aan de bovenkant van de mail.
  • Rust in je Gmail in 10 minuten

    Wat zou dat heerlijk zijn, een baan zonder mail. Helaas is dat niet de werkelijkheid. Onderzoek wijst uit dat we jaarlijks meer elektronische post krijgen. Daarvoor ben ik toch niet het onderwijs ingegaan? In dit artikel leer hoe je zo effectief mogelijk je e-mail verwerkt in zo kort mogelijke tijd. Ik heb namelijk nog wel wat anders te doen!

    /*! elementor – v3.7.7 – 20-09-2022 */
    .elementor-heading-title{padding:0;margin:0;line-height:1}.elementor-widget-heading .elementor-heading-title[class*=elementor-size-]>a{color:inherit;font-size:inherit;line-height:inherit}.elementor-widget-heading .elementor-heading-title.elementor-size-small{font-size:15px}.elementor-widget-heading .elementor-heading-title.elementor-size-medium{font-size:19px}.elementor-widget-heading .elementor-heading-title.elementor-size-large{font-size:29px}.elementor-widget-heading .elementor-heading-title.elementor-size-xl{font-size:39px}.elementor-widget-heading .elementor-heading-title.elementor-size-xxl{font-size:59px}

    Stap 1 Inbox instellingen

    De inbox in Gmail blinkt in mijn ogen niet uit in rust, eenvoud en overzicht. Zeker niet als hij ook nog eens vol is. Vergelijk het met je deurmat na een vakantie van 2 weken. Kranten, folders, brieven, alles door elkaar. Hoe kun je selecteren en kiezen als er geen overzicht is?

    We gaan daarom eerst wat instellingen veranderen zodat onze Inbox overzichtelijk wordt. In onderstaand filmpje zie je hoe je dit doet.

    /*! elementor – v3.7.7 – 20-09-2022 */
    .elementor-column .elementor-spacer-inner{height:var(–spacer-size)}.e-container{–container-widget-width:100%}.e-container>.elementor-widget-spacer{width:var(–container-widget-width,var(–spacer-size));-ms-flex-item-align:stretch;align-self:stretch;-ms-flex-negative:0;flex-shrink:0}.e-container>.elementor-widget-spacer>.elementor-widget-container,.e-container>.elementor-widget-spacer>.elementor-widget-container>.elementor-spacer{height:100%}.e-container>.elementor-widget-spacer>.elementor-widget-container>.elementor-spacer>.elementor-spacer-inner{height:var(–container-widget-height,var(–spacer-size))}

    Stap 2 Functies categoriseren

    ‘Onderwijs, iedere dag anders’. Deze spreuk werd lange tijd gebruikt in een campagne om leerkrachten en docenten te werven. En natuurlijk klopt hij als een bus. We hebben heel veel verschillende functies op een dag. We zijn instructeur, pedagoog, vertrouwenspersoon, collega, sectielid, lid van de MR en ga zo maar door. Voor elk van deze functies krijgen we mail binnen. In deze workshop leer je het belang van (elektronische) post sorteren op functie of activiteit. We maken hiervoor een categorie overzicht. In de afbeelding hieronder zie 2 manieren om je functies te categoriseren.

    Kijk welke jou het beste ligt en breid desnoods de categorieën uit met de functies die bij jouw baan passen. Noteer je categorie-overzicht op een blaadje, we zullen hem bij de volgende stap gebruiken.

    Voor mijn situatie dit schooljaar ziet mijn lijstje er als volgt uit:

    Stap 3 Takenlijsten maken

    Nu je je schoolfuncties/rollen of activiteiten hebt ingedeeld in een lijst met categorieën gaan we deze in takenlijsten zetten. In de instructievideo hieronder zie je hoe je dit doet.

    Stap 4 Sneltoetsen

    We typen en scrollen wat af in ons leven. En zeker in ons mailprogramma. En soms kan het sneller, eenvoudiger. Als je jezelf aanleert om te werken met sneltoetsen zul je zien dat je veel vlotter je inkomende post kunt verwerken.

    In de video bij stap 1: ‘Inbox instellingen’ zag je hoe we in het menu instellingen de optie voor sneltoetsen hebben aangezet. Als je dat nog niet gedaan hebt, maak dit dan even in orde.

    In onderstaand overzicht zie je de sneltoetsen die voor onze workshop van belang zijn. Het loont de investering waard om ze uit je hoofd te leren. Je gaat er veel plezier aan beleven!

    Stap 6 In vijf minuten je mail verwerken tot taken

    In bovenstaand overzicht zie je de sneltoetsen die voor onze workshop van belang zijn. Het loont de investering waard om ze uit je hoofd te leren. Je gaat er veel plezier aan beleven.

    Stap 7 Taken plannen

    In de vorige stap hebben we van een stapel mail een overzicht van praktische taken gemaakt. Met dit overzicht kunnen we keuzes maken. Kiezen welke taak prioriteit verdient. In onderstaande video zie je hoe dit eenvoudig uitvoert met behulp van Google Agenda.

    Zo, klaar is Kees! Je mailbox is opgeruimd en je kunt aan de slag. Ikzelf kies ervoor om 2x per dag mijn mailbox te verwerken, verder kijk ik er niet naar. Ik heb nog wel wat anders te doen!

  • ‘Moeheid is geen nederlaag’ – Interview/podcast Annegreet van Bergen

    ‘Moeheid is geen nederlaag’ – Interview/podcast Annegreet van Bergen

    Annegreet van Bergen, auteur van bestsellers als De Gouden Jaren en Het Goede Leven, was jarenlang journaliste en chef van de economieredactie van Elsevier. Ze vertelt hoe een burn-out haar leven ingrijpend veranderde. Er kwam een boek over wat ze leerde over werkdruk, balans en herstel. Over de uitputtende werkcultuur en het vinden van rust in een wereld vol verwachtingen. In een mooi persoonlijk gesprek vertelt ze over haar ervaringen met onderwijs. En hoe tegenslag uiteindelijk leidde tot het grote succes van haar schrijverschap.

    We vonden dat alle letters gelijk waren

    D: Wat zijn je eerste associaties als je denkt aan jouw schooltijd?

    A: Aan mijn schooltijd denk ik aan heel ouderwets klassikaal onderwijs. Wij zaten altijd in de klas. Op de middelbare school had ik eigenlijk alleen bij scheikunde practicum, waar je via het periodiek systeem verschillende elementen ging detecteren. Verder zat je gewoon in de klas en luisterde je – dat was het onderwijs. Als ik nu zie en hoor wat ze bij talen doen, wat ze bij aardrijkskunde doen, dan denk ik: wat heb ik het ontzettend saai gehad.

    D: Als docent heb ik altijd bepaalde types leerlingen in de klas zitten. Je hebt boefjes, kletskousen, serieuze perfectionisten, clowns die voor gezelligheid zorgen. Wat voor type zou jij zijn geweest als ik jou in de klas had?

    A: We hebben het over Enschede, 1966-1973. Ik was een van de ondernemende types. Je zou mij als boef moeten karakteriseren, of in ieder geval als iemand die heel lastig kon zijn. Ook was ik heel ondernemend. Als je vraagt wat de leuke dingen waren, dan waren dat vooral de buitenschoolse activiteiten waar ik heel veel plezier aan beleefde. In de klas was ik wel een beetje klierig, zal ik maar zeggen. Maar als je bedenkt wat toen als klieren werd beschouwd, dan is dat toch ook weer heel braaf.

    D: Kun je daar een voorbeeld van geven?

    A: Ik was bijvoorbeeld hoofdredacteur van de schoolkrant. Op een gegeven moment, dat was eind jaren zestig, vonden wij dat alle letters gelijk waren. Dus wij gebruikten geen hoofdletters. Toen werd ik bij de rector geroepen, want hij wilde per se dat zijn naam “van den Berg” met hoofdletters werd geschreven. Op die manier was ik dus heel recalcitrant. Maar ja, hoe recalcitrant is dat eigenlijk?

    D: En hoe ging het verder op school?

    A: Tot en met de vijfde klas van het gymnasium ging alles voor de wind. Ik kan me niet herinneren dat ik het echt interessant vond, maar ik vond het ook niet vervelend. Het was gewoon zo. Ik had een helder verstand waardoor school nooit problemen opleverde. Ik had altijd goede cijfers, dus dat was heel prettig.

    D: Je beschrijft dat je in de zesde klas vastliep. Kun je daar meer over vertellen?

    A: Toen kwam de zesde klas en ik zat in zes bèta. Toen moest ik opeens werken aan de exacte vakken. Talen gingen nog steeds heel erg goed. Maar toen ben ik gezakt met een heel hoog gemiddelde aan cijfers omdat ik natuurkunde en scheikunde verwaarloosde. Ik deed mijn huiswerk daar niet voor. En dan gaan we ook meteen al richting burn-out, want dat is een hele traumatische ervaring geweest voor iemand die het altijd heel erg voor de wind ging.

    D: Hoe kijk je daar nu op terug?

    A: Het moet een puberbrein zijn geweest waardoor ik mijn huiswerk niet deed. Wel woordjes leren voor Engels, Duits en Frans, maar kijken hoe dat nou met Newton en weet ik wat allemaal zit, daar had ik geen zin in. Het is voor mij nog steeds een raadsel waarom ik toen zo geblokkeerd was. Nu zullen ze ongetwijfeld zeggen dat het het puberbrein was waardoor je bestormd werd door allerlei vragen. Ik vond dat er eerst wereldvrede moest komen voordat ik natuurkundeles ging voorbereiden.

    D: Wat gebeurde er toen?

    A: Uiteindelijk ben ik het volgende jaar voor gymnasium alpha geslaagd. Ik heb de stof van een jaar in moeten halen. Na een herexamen had ik dan mijn gymnasiumdiploma. Ik heb daar kennelijk de overtuiging aan overgehouden dat ik, wanneer het moeilijk wordt, de handdoek in de ring gooi. Dat heeft mij later bij de aanloop van mijn burn-out, toen het moeilijk was, doen denken: daar heb je het weer, de handdoek in de ring. Dat zal niet nog een keer gebeuren. Toen ging ik steeds harder en harder werken, en steeds ineffectiever, uiteindelijk richting burn-out.

    Stellingen

    D: Dan wil ik graag een aantal stellingen aan je voorleggen. Antwoord met ja of nee. De eerste stelling is: een burn-out is niet te onderschatten.

    A: Helemaal mee eens, ja.

    D: Het woord burn-out of overspannenheid wordt tegenwoordig te vaak gebruikt.

    A: Daar ben ik het ook mee eens.

    D: De werkcultuur in Nederland draagt bij aan burn-outs.

    A: Ook helemaal mee eens.

    D: Onderwijs kan een cruciale rol spelen in het voorkomen van burn-out klachten.

    A: Nou, daar heb ik mijn twijfels bij.

    D: Een burn-out kan het begin zijn van een beter leven?

    A: Ben ik het helemaal mee eens.

    De Burn-out

    D: Voor de lezer die eigenlijk geen idee heeft waar we het over hebben – een burn-out, hoe zou jij deze omschrijven?

    A: Een burn-out is de situatie, in mijn geval, dat je heel moe bent, uitgeput, maar niet kunt slapen. Dat je dom bent – ik had echt werkelijk het idee, ik werkte inmiddels bij Elsevier, dat ik veel te moeilijke onderwerpen aanpakte. Terwijl achteraf blijkt: ik was gewoon dom. En wat nog meer is dat je heel emotioneel bent. Je reageert heel impulsief op dingen. Je bent makkelijk tot huilen geneigd. Het is vooral een kwestie van uitgeput zijn, jezelf niet zijn. Dat is voor mij hoe ik burn-out heb ervaren, ook een hele lichamelijke gewaarwording van dat je doodmoe in je bed ligt en dat het in je hoofd ratelt, ratelt en je maar niet kunt slapen terwijl je bekaf bent.

    D: Kun je nog herinneren dat je voor het eerst tegen iemand zei dat je een burn-out had?

    A: Nou, weet je wat het idiote is? Ik ben journalist en econoom geworden, ik heb economie gestudeerd om journalist te worden. Dat is allemaal heel goed gelukt. Eén van de dingen die mij sinds begin jaren negentig fascineerde was het feit dat mensen het steeds drukker kregen. Ik heb begin jaren negentig een aantal mensen over burn-out geïnterviewd. En ik had altijd het idee van: ja, dat is iets wat anderen hebben. En ondertussen was ik behoorlijk gejaagd en gespannen, maar dat hoorde bij mij en daar heb ik verder geen aandacht aan besteed.

    D: Wanneer kwam het keerpunt?

    A: Op een gegeven moment wilde ik naast journalist ook schrijver worden. Toen heb ik met mijn hoofdredacteur afgesproken om één maand als journalist te werken en één maand sabbatical te nemen. Daar kon ik combineren. Maar toen zakte ik helemaal in elkaar. Ik kreeg ruzie met mijn toenmalige vriend, het was echt volledig van het padje af, boos worden en met asbakken gooien. Het was vreselijk. En toen opeens had ik in de gaten: verrek, ik heb zelf een burn-out. Dat had ik heel raar, van anderen wel gezien, maar altijd gedacht: ik ben gezond, ik kan tegen een stootje. Maar als je voortdurend op je tenen loopt en onvoldoende rust neemt, ga je op een gegeven moment onderuit.

    D: En toen ging je door de medische molen?

    A: Ja, want toen is ook dat regime van één maand op, één maand af afgeblazen. We hebben gezegd: je bent echt burn-out. Toen heb ik ziekteverlof gekregen. Dat heeft een klein jaar geduurd. Ik moest naar de arbo-arts bij de KLM, want Elsevier had daar zijn arbo-diensten ondergebracht. Ik weet nog dat ik vanuit Amsterdam naar een gebouw op Schiphol-Oost moest. Ik zei: “Laat maar mevrouw, ik heb de halve wereld afgereisd voor mijn werk als journalist, maar dit kan ik niet vinden.”

    D: Hoe ging dat verder?

    A: Op een gegeven moment vroegen ze: “Stel dat je gaat werken, hoe gaat dat dan?” Ik zei: “Dan moet ik eerst gaan lezen, maar ik kan niet lezen.” Alle dingen die bij mijn werk hoorden, maar ook andere dingen, die kon ik niet meer. Ik kan goed koken, maar ik wist echt niet meer hoe je drie pannen tegelijk op het vuur moest zetten en een maaltijd klaarmaken. Ik was helemaal van het padje en de arbo-arts erkende dat er sprake was van echt niet kunnen werken.

    Herstel

    D: Hoe ging je met je burn-out aan de slag?

    A: Ik heb toen een psychiater in de arm genomen – als ik dit bij lezingen vertel, gaat er altijd een siddering door de zaal alsof dat iets heel ergs is. Met die psychiater ben ik mijn reactiepatroon gaan onderzoeken om te kijken: wat is er met jou aan de hand? Want ik moest twee dingen doen. Toen eenmaal die diagnose was gesteld, moest ik rust nemen, herstellen, zorgen dat die chemische fabriek in je lijf weer in zijn oude patroon komt. Maar als je daarna weer op dezelfde voet verder gaat, dan ben je het slachtoffer om een tweede keer een burn-out te krijgen.

    D: Wat ontdekte je over jezelf?

    A: Ik dacht altijd dat ik geen perfectionist was. Ik had een vriendin die zo perfectionistisch was dat er geloof ik maar één verhaal van haar gepubliceerd is. Ik dacht altijd: zij is een perfectionist. Ik schrijf gewoon verhalen voor de krant, eerst bij de Volkskrant en later bij Elsevier, dus ik ben niet perfectionistisch. Maar gaandeweg ontdekte ik: ja, je bent wel degelijk een perfectionist. En zo zijn er nog een paar dingen die ik heb ontdekt.

    D: Je gaf bij de stellingen aan dat het woord burn-out tegenwoordig te vaak gebruikt wordt. Kun je dat toelichten?

    A: Er is een verschil tussen burn-out en burn-out-achtige klachten. Dat je eens een keer moe bent en het even heel goed zou moeten uitrusten, dat is iets anders dan wanneer je echt helemaal gevloerd bent. Mensen die zeggen: “Ik had vorige week een burn-out” of “Ik had in de zomer van 2017 een burn-out” – nee, een burn-out is echt iets langer, iets veel ingrijpenders. Maar overspannenheidsklachten zijn van alle tijd en wordt te snel als burn-out benoemd.

    Oorzaken en misverstanden

    D: Wat zie je als complicerende factor in de discussie over burn-out?

    A: Wat ik ook een heel moeilijk iets vind is dat je mensen hebt die gedreven zijn en je hebt mensen die er met de pet naar gooien, die veel makkelijker tevreden zijn en die minder hun best doen. Die gaan dan bij het minste of geringste als ze zich even niet happy voelen zeggen dat ze een burn-out hebben. En dat vind ik heel moeilijk, want mijn adviezen over niet het onderste uit de kan willen halen, ja, dat kun je ook heel makkelijk opvatten van: ze kunnen me wat, mijn baas kan me wat, ik heb nog genoeg mijn best gedaan. Terwijl ik wel denk dat enigszins vlijtig en toegewijd zijn aan je werk wel heel nuttig is.

    D: Je gaf aan dat het mede veroorzaakt wordt door de werkcultuur in Nederland. Kun je dat toelichten?

    A: Nou, eigenlijk zou ik zeggen de werkcultuur in de neoliberale wereld. De globalisering die begin jaren negentig is ontstaan, steeds meer marktgericht. En tegelijkertijd door nieuwe communicatietechnieken die een zegen zijn, maar ook een vloek waardoor je dag en nacht kunt werken. Er is een werkdruk toegenomen door concurrentie tussen bedrijven, tussen landen, het verdwijnen van heel veel vaste banen.

    D: Hoe zie je dat in de praktijk?

    A: Er is een verdientelijking van het werk. Steeds meer mensen werken met hun hoofd, er zijn steeds meer hoofdarbeiders. De kennis is aan inflatie onderhevig. Ook al doe je alles gewoon rustig, maar je zult veel meer dan in de jaren zestig, zeventig, tachtig je moeten inspannen om je kennis up-to-date te houden. Daar zijn mensen – de een reageert daar relaxter op dan de ander. Maar het feit dat je vroeger een baan voor het leven had, en nu ieder jaar maar weer moet laten zien dat je goed genoeg bent, dat geeft veel minder zekerheid.

    Herkenning

    D: Je beschrijft in je boek ook de tijd rond de millenniumwisseling, toen jullie bij Elsevier moesten leren werken met Microsoft Word. Dat was echt een grote verandering, niet?

    A: Ja absoluut. Dit was een enorme rationalisering. De intrede van de computers deed eigenlijk de poort open van de tijd van de gouden jaren – waarin alles naar rust, reinheid en regelmaat was – naar de onbeperktheid van de tijd die daarna is. En dan heb je het in je boek nog niet eens over de smartphones die nu hun intrede hebben gedaan waarin je vierentwintig uur beschikbaar kunt zijn.

    D: Je publiceerde je boek ‘De lessen van burn-out’ in 2000. Hoe was dat in die tijd?

    A: Mijn boek was het tweede Nederlandstalige boek over burn-out. Carien Karsten had ook een boek geschreven als psychotherapeut, als behandelaar. Dat was een jaar eerder uitgekomen. Toen was mijn boek echt helemaal nieuw en exciting. Mensen wisten ook niet zoveel wat een burn-out was. Het was toen echt nog een grensverschijnsel.

    D: Je brak eigenlijk een taboe door erover te schrijven?

    A: Of het een taboe was weet ik niet, maar wat mij vooral opviel was dat mensen met een heel verschillende achtergrond – politieagenten, verpleegkundigen, artsen, rechters – het boek hadden gelezen en mij mailden van “mevrouw Van Bergen, het lijkt wel alsof u mijn verhaal heeft geschreven.” In die zin zorgde het voor herkenning. Mijn boek werd in die tijd ook veel geadviseerd door therapeuten om te lezen. Heel veel mensen vonden het prettig om mijn boek aan hun partners of bazen te laten lezen zodat die een beeld kregen van wat het is, om met die voortdurende kermis in je kop te leven.

    D: Je burn-out bracht je ook het schrijverschap. De stelling was ook: een burn-out kan het begin zijn van een beter leven. Kun je dat toelichten?

    A: Ja, want het leven richting een burn-out is geen prettig leven met altijd een opgejaagd gevoel en het gevoel van tekort te schieten. In dat opzicht heeft het mij een rustiger gevoel gebracht. En door dat rustiger gevoel heb ik ook veel beter kunnen schrijven. En ja, dat je op een gegeven moment weet: goed is goed genoeg. Dat je niet denkt van het moet nog weer beter.

     

    Gouden jaren

    D: Je was al succesvol voor je burn-out – je leidde de economieredactie bij Elsevier. Na je burn-out ben je vooral schrijfster geworden en ‘De Gouden Jaren’ werd een hit.

    A: Het heeft mij veel opgeleverd, maar ik moet even nuanceren dat ik chef van de economieredactie was. Sommige mensen vinden dat een hele promotie. Je bent leidinggevende. Maar ik heb van jongs af aan een carrière als journalist en schrijfster geambieerd. Als je dan de hele tijd achter moeizame of vervelende mannen moet aanzitten om die de goede kopij te laten schrijven, dat heeft mij heel veel energie gekost. Van schrijven daarentegen krijg ik energie. Dat kost ook moeite, maar van een mooi stuk word ik blij.

    D: Als ik de belangrijkse les uit je verhaal kan halen dan is dat ook het vieren van je successen.

    A: Ja, dat is heel belangrijk. En ik merk ook dat dat verdraaid lastig is. Het wordt altijd op de een of andere manier toch vooruit gekeken. ‘De Gouden Jaren’ kwam in 2014 uit en dat was een enorm succes. En iedereen vroeg aan mij: “En wat ga je nu doen?” En ik had ook zelf meteen zoiets van: ik heb zoveel te vertellen, ik ga een vervolg schrijven – en dat heb ik ook gedaan. Want ik hoorde dan weer zoveel interessante verhalen over hoe het leven vroeger was, en toen heb ik ‘Het Goede Leven’ geschreven.

    En achteraf denk ik: God mens, had nou een beetje meer gekeken naar hoe ontzettend leuk het is om zo’n succes te hebben. Daar had ik eigenlijk veel meer mee moeten doen. Waar iedereen maar vroeg ‘en ga je een vervolg schrijven?’ en weet ik het, en zelf ook van ‘oeh joh, dit smaakt naar meer’.

    Dat is lastig en ik heb dat toen bij ‘Het Goede Leven’, toen heb ik me ook echt voorgenomen: nu even geen nieuwe projecten en gewoon genieten. Ik denk dat het het karakter is van heel veel mensen. En je omgeving… luister maar, als iemand succes heeft dan wordt er ook altijd gevraagd: “En wat ga je nu doen?” Op je lauweren rusten is weer wat anders, maar ervan genieten is heel gezond.

    D: Je bent nu zeventig. Ik durf het bijna niet te vragen maar heb je nog een volgend project?

    A: Er is geen enkele financiële reden om te blijven werken, maar ik voel mij ontzettend bevoorrecht dat ik een beroep heb dat je kunt voortzetten zolang als je wilt. Mijn man is overleden en dat heeft voor mij heel erg ingehakt. Dat lijkt heel erg op een burn-out. Maar ik ben nu weer, dat is inmiddels twee en half jaar geleden, aan het opkrabbelen. Ik ben nu – ik moet er eigenlijk om lachen – als verwoed dagboekschrijfster een boek aan het schrijven over wat je meemaakt als je man overlijdt. In dat opzicht is het een zegen dat je journalist bent en dat je met zo’n verdriet iets kunt doen, en hopelijk ook anderen kunt helpen.

    Droom uitgekomen

    D: Je hebt ook een kleindochter. Als je haar adviezen zou geven over burn-out preventie, wat zou je dan meegeven?

    A: Ik denk dat zij het karakter heeft om een heel gezond leven te leiden. Ze heeft niet het karakter om overspannen te raken, denk ik. Ze is veertien of dertien – ze wordt veertien. Ze is vooral bezig met school, wat heel goed gaat want ze heeft een helder verstand. Ze maakt muziek en weet ik wat allemaal. In die zin weet zij ook nog totaal niet wat ze wil worden. Ze heeft een ander karakter dan ik heb.

    D: Tot slot nog een belangrijke les die je geleerd hebt?

    A: Één van de hele belangrijke ontdekkingen die ik heb gedaan na mijn burn-out is dat moeheid geen nederlaag is, maar een normale reactie op hard werken. En in mijn geval ook op een enorm verlies. Je moet dan niet denken van ‘maar ik wil’ of ‘ik moet’. Moeheid hoort bij het leven. Dat is een van de dingen die ik voor mijn burn-out niet wist en waar ik nu heel erg van bewust ben en waar ik ook naar luister – naar mijn lichaam.

    D: Je hebt het geluk dat je het schrijven nog hebt. Het doet me denken aan het gezegde “wie schrijft die blijft”…

    A: Ja, ik ben heel blij dat die droom van dat meisje op het gymnasium is uitgekomen. Dat is echt iets waar ik dagelijks blij en dankbaar voor ben.

     

     

     

  • Waarom kleine veranderingen grote winst opleveren

    Waarom kleine veranderingen grote winst opleveren

    Er zijn van die studiedagen of trainingen waarbij je collega’s met een zucht op hun stoel ziet neerploffen. “Weer een dag minder om écht werk te doen.” De weerstand tegen het verbeteren van werkprocessen is herkenbaar. Of het nu gaat om het effectiever verwerken van mail, absentieregistratie, of zelfs het gebruik van handige AI-tools, veel collega’s vragen zich af: is het écht de moeite waard om hier tijd in te steken?

    Het antwoord is simpel: ja – als je het goed aanpakt. Maar de crux zit ‘m in het inzichtelijk maken van waarom het loont. Daar komt het plaatje van Randall Munroe (van de bekende webcomic xkcd) om de hoek kijken.

    Een rekensom: tijd investeren om tijd te besparen

    Munroe laat met een overzichtelijke grafiek zien hoeveel tijd je over vijf jaar bespaart als je een taak efficiënter maakt. Stel je bijvoorbeeld voor dat je een routineklus (zoals je mailbox bijhouden) dagelijks doet, en je kunt er 1 minuut per dag sneller in worden. Over vijf jaar levert dat je een volledige werkweek aan tijd op!

    Wil je zelf aan de slag met het effectiever verwerken van je mailbox? Lees dan mijn blogpost .

    Of je nu een paar seconden wint of enkele minuten, de grafiek maakt het duidelijk: kleine aanpassingen kunnen op lange termijn gigantisch verschil maken. Het is een eye-opener, vooral voor collega’s die het gevoel hebben dat ze “geen tijd” hebben om hun processen te verbeteren.

    Waarom die weerstand?

    Toch blijven studiedagen of nieuwe routines vaak een gevoelig onderwerp. Dat komt meestal door twee dingen:

    1. Autonomie: Veel collega’s voelen het als een inbreuk op hun werkvrijheid. Ze werken nu eenmaal op hun eigen manier en hebben geen zin om daarin te worden gestuurd.
    2. Slechte ervaringen: Vage studiedagen of trainingen zonder concrete opbrengst laten een bittere nasmaak achter. Als tijdsinvesteringen eerder niets opleverden, verwacht je er de volgende keer ook weinig van.

    Het gevolg? De deur blijft gesloten voor waardevolle veranderingen, zoals efficiënter werken met takenlijsten, slimmere AI-tools of een routine die écht tijd bespaart. Maar hoe verander je die mindset?

    De winst zit in het inzicht

    Het mooie van het xkcd-plaatje is dat het geen theoretisch verhaal vertelt, maar een helder overzicht biedt. Je kunt direct zien hoeveel tijd je wint door een taak effectiever te maken, afhankelijk van hoe vaak je die taak uitvoert. Het visuele aspect helpt om weerstand weg te nemen en maakt duidelijk:

    • Een paar seconden per dag lijken onbenullig, maar tellen in vijf jaar op tot uren.
    • Een minuut sneller kan je letterlijk een week opleveren.
    • Taken die je dagelijks doet, verdienen prioriteit om te verbeteren.

    Dit inzicht maakt het gemakkelijker om collega’s enthousiast te krijgen. Het is geen abstract “jargon” meer, maar een concrete rekensom.

    Wat werkt voor jou?

    Natuurlijk gaat het er niet om dat een ander bepaalt wat voor jou effectief werkt. Alles moet bij je passen. Wat wél handig is, is om met een onderzoekende houding naar je werkdag en routines te kijken. Zeker bij dingen die je vaak doet, kun je jezelf afvragen: is dit de beste, snelste of meest efficiënte manier? Door jezelf deze vraag regelmatig te stellen, open je de deur naar kleine verbeteringen die grote tijdwinst kunnen opleveren.

    Waarom kiezen we vaak niet de beste oplossing?

    De psycholoog en Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman, bekend van zijn boek Thinking, Fast and Slow, beschrijft dat we vaak keuzes maken op basis van intuïtie en gemak in plaats van rationeel te denken. Hij introduceert het idee van systeem 1 (snel, automatisch denken) en systeem 2 (langzaam, analytisch denken). Bij routinetaken gebruiken we bijna altijd systeem 1 omdat het snel en moeiteloos is – zelfs als het uiteindelijk niet de slimste keuze is.

    „Mensen denken dat ze rationele beslissingen nemen, maar in de praktijk laten ze zich vaak leiden door gemak en gewoontes.” – Daniel Kahneman

    Een bekend voorbeeld dat Kahneman geeft, is het “verankeren” aan bestaande gewoontes. Denk bijvoorbeeld aan hoe je dagelijks meerdere keren je mailbox checkt. Het voelt makkelijk en vertrouwd, maar is het effectief? Een betere aanpak – zoals je mail op vaste momenten openen – kost aanvankelijk wat moeite omdat het systeem 2 aanspreekt, maar levert uiteindelijk veel tijd op.

    Praktische tips om je routines effectiever te maken

    1. Begin klein: Pak eerst een taak die je elke dag doet. Kijk of je er 30 seconden tot 1 minuut op kunt besparen. Bijvoorbeeld: werk je mailbox in blokken van 10 minuten af in plaats van tussendoor.
    2. Maak het zichtbaar: Gebruik het xkcd-overzicht om inzichtelijk te maken hoeveel tijd je wint. Hang het desnoods op in de teamkamer.
    3. Test AI-tools: Geef nieuwe tools zoals AI-assistenten een eerlijke kans. Vaak kunnen ze kleine taken (zoals plannen, samenvatten of corrigeren) razendsnel uitvoeren. Lees bijvoorbeeld het interview met Robbert van Empel over AI.
    4. Koppel het aan autonomie: Laat collega’s zélf bepalen welke routine ze willen verbeteren. Het gevoel van controle werkt motiverend.
    5. Reflecteer op de winst: Bespreek als team na een maand hoeveel tijd je hebt bespaard. Het resultaat motiveert om verder te verbeteren.

    Wil je daarnaast efficiënter werken met je agenda? Bekijk dan mijn tips voor het plannen van oudergesprekken in Google Agenda.

    Heb je moeite om overzicht te houden in je tabbladen? Lees dan over Tabox en hoe je orde in je Chrome-tabbladen brengt.

    Effectiever surfen in je browser met je meest gebruikte sites op de beste plaats? Lees dit bericht over werken met bookmarks.

    Het verbeteren van routines vraagt om een kleine tijdsinvestering, maar de winst is enorm. Door het visuele overzicht van xkcd in te zetten, maak je inzichtelijk dat zelfs 1 minuut per dag verschil maakt. Tijd verliezen om tijd te winnen – het is misschien even wennen, maar het is de slimste investering die je kunt doen.

  • Verplichte scholing voor docenten: kans of last?

    Verplichte scholing voor docenten: kans of last?

    In het onderwijs zijn we constant bezig met leren. Niet alleen om onze leerlingen te begeleiden, maar ook om onze eigen kennis en vaardigheden up-to-date te houden. Of het nu gaat om pedagogiek, didactiek of de laatste ontwikkelingen in ons vakgebied, bijscholing is een essentieel onderdeel van ons werk. Maar hoe zit dat precies? Wat zegt de CAO hierover, en hoe verhoudt jouw vrijheid zich tot de verplichtingen?

    Hoeveel tijd heb je om te leren?

    Laten we beginnen met de vraag: hoeveel tijd heb je eigenlijk om je verder te ontwikkelen? Als je fulltime werkt, heb je volgens de CAO VO 2023-2024 recht op 83 klokuren per jaar voor professionalisering (artikel 16.4). Dit betekent dat je, uitgaande van een schooljaar van 40 weken, ruim twee uur per week zou kunnen besteden aan scholing. Of, als je dat liever doet, kun je die tijd ook gebruiken om bijvoorbeeld tussen twee vakanties twee volle dagen aan een training of cursus te wijden.

    Wanneer kun je professionaliseren?

    Een andere belangrijke vraag is: wanneer kun je die professionaliseringstijd inzetten? Volgens de CAO VO heb je als werknemer de vrijheid om zelf te bepalen wanneer en hoe je die 83 uren invult. Dit betekent dat de school je geen verplichte trainingen of cursussen kan opleggen zonder jouw instemming. Je overlegt uiteraard wel met de schoolleiding, en uiteindelijk worden de activiteiten verantwoord in de gesprekkencyclus. Maar jij hebt de regie over hoe en wanneer je je verder ontwikkelt.

    Maar… mag je zomaar vrij nemen?

    Hoewel je veel vrijheid hebt, betekent dat niet dat je zomaar dagen vrij kunt nemen om naar een cursus of congres te gaan. De invulling van je professionaliseringstijd moet altijd in overleg met de schoolleiding plaatsvinden. De CAO geeft jou als docent het recht om zelf te beslissen hoe je je uren invult, maar de praktische uitwerking ervan – zoals het vrijroosteren van lessen – wordt samen met de leiding geregeld. Dit waarborgt dat jouw plannen aansluiten bij de planning en doelen van de school.

    Kies je ook zelf wat je leert?

    Ja en nee. Je mag in principe zelf bepalen wat je wilt leren, maar ook hier geldt dat dit in samenspraak met de schoolleiding gebeurt. Eens in de drie jaar maak je afspraken over je professionalisering, vastgelegd in een persoonlijk professionaliseringsplan. Dit plan houdt rekening met jouw wensen en de doelen van de school. Zo blijft het een balans tussen persoonlijke groei en de schooldoelen.

    En als je niet wilt professionaliseren?

    Sommige docenten voelen zich prima op hun plek en zien weinig noodzaak voor bijscholing. Maar volgens de CAO is professionalisering geen keuze, het is een verplicht onderdeel van je takenpakket. Dit betekent dat je als leraar verplicht bent om deel te nemen aan scholingsactiviteiten, zelfs als je denkt dat je het allemaal al onder de knie hebt. De werkgever kan bovendien scholing verplicht stellen als dat nodig is voor de school of als er nieuwe ontwikkelingen zijn in het onderwijs.

    Verplichte studiedagen: hoe zit dat?

    Naast de uren die je zelf mag invullen, kan de schoolleiding ook verplichte scholingsactiviteiten organiseren, zoals studiedagen. Deze vallen binnen je 83 uren, dus als de school een studiedag organiseert, worden die uren van je beschikbare professionaliseringstijd afgetrokken. Dit betekent dat een deel van je uren wordt ingevuld door de school zelf.

    Op sommige scholen vervallen lessen bijvoorbeeld vijf dagen per jaar om tijd vrij te maken voor scholing. Dit biedt docenten de ruimte om hun uren flexibel in te zetten. Daarnaast zijn er twee verplichte studiedagen met een door de school vastgesteld programma. Deze invulling sluit aan bij de CAO: hoewel je inspraak hebt in je scholingsplan, worden sommige activiteiten collectief georganiseerd.

    Conclusie

    Professionalisering in het voortgezet onderwijs biedt zowel vrijheid als verplichtingen. Aan de ene kant heb je als docent de ruimte om zelf te bepalen hoe je je ontwikkelt, maar aan de andere kant kun je niet om scholing heen. Het is een evenwicht tussen persoonlijke groei en de collectieve doelen van de school.

    Tips:

    Waar vind je interessante scholing?
    Er zijn talloze plekken om inspirerende scholing te vinden. Denk aan platforms zoals Leraar24, VO-academie of je vakverenigingen. Ook kun je eens informeren bij collega’s of binnen netwerken zoals LinkedIn naar cursussen die zij aanbevelen.

    Zoek scholing die je energie geeft
    Niet elke cursus hoeft uit lange, saaie luisterdagen te bestaan. Kies scholing die bij jou past en waar je energie van krijgt. Of het nu gaat om actieve workshops, praktijkgerichte trainingen of korte inspiratiesessies, zorg dat het aansluit bij jouw leerstijl en interesses.

    Professionaliseer samen
    Zoek collega’s die dezelfde interesses of ontwikkelbehoeften hebben en volg samen een training of workshop. Zo motiveer je elkaar en kun je na afloop ervaringen uitwisselen. Samen leren maakt professionalisering niet alleen leuker, maar ook effectiever!

  • 5 tips waardoor ik met Werkrust de vakantie in ging

    “Ben jij ook zo aan vakantie toe?”, werd me vaak gevraagd.  Nou eigenlijk niet. Althans, ik vind vakantie prima natuurlijk. Maar in tegenstelling tot vorige jaren heb niet het idee dat ik met hangen en wurgen de eindstreep heb gehaald. In dit artikel kijk ik nog even terug welke vijf tips mij hielpen om ontspannen de vakantie in de gaan.

    1. Blijf doorwerken, houd ritme

    Ik heb de mazzel dat ik twee kantoorgenoten heb die ook als matra school=school, thuis=thuis hebben. Voor ons houdt dat in dat we van onze onderwijsbaan een kantoorbaan hebben gemaakt. Ook in ‘feestweken’. Ook als lessen uitvallen t.b.v. toetsweken, studiedagen of leerlingvrije dagen.

    In praktijk betekent dit dagelijks 8.00 uur starten en rond 17.00 uur weggaan. De afgelopen twee weken waren op onze school ‘anders’ met allerlei afsluitende activiteiten. Toch maakten we voor zover mogelijk onze normale dagen. Natuurlijk staat er een gezellig (kerst)muziekje op en duren de lunchpauzes net wat langer. Maar per saldo krijgen we het nodige gedaan. En het motiveert je om toch nog even die studiewijzers af te maken of toetsen na te kijken.

    2. Zorg voor een gezellige afsluiter

    Wat mij helpt bij het afsluiten van een periode is een gezellig evenement. Denk aan een vrijdagmiddagborrel. Het symbolische ‘zoet’ om het ‘zuur’ wat je ervoor doet nog even af te maken.

    We hebben op onze school bijvoorbeeld jaarlijks een pubquiz met een groot gedeelte van het personeel. In een veel te volle personeelskamer (gelukkig kan het weer!) worstelen we ons door allerlei vragen heen over het afgelopen jaar. Met een borrel in de hand kijken we op het jaar terug, nemen we vakantieplannen door en bespreken we andere zaken dan PTA’s, mogelijke zittenblijvers en schoolvisies. We zijn per slot van rekening ook gewoon collega’s die van gezelligheid houden.

    /*! elementor – v3.9.2 – 21-12-2022 */
    .elementor-widget-image{text-align:center}.elementor-widget-image a{display:inline-block}.elementor-widget-image a img[src$=”.svg”]{width:48px}.elementor-widget-image img{vertical-align:middle;display:inline-block}

    3. Regeren is vooruitzien

    Ik heb dit jaar meer dan eerder vooruit gekeken. Als ik ergens een hekel aan heb (net als mijn auto) dan is het moeten schakelen van versnelling 1 naar versnelling 5 na de vakantie. Dat je én 100 nieuwjaarswensen uitdeelt  én al je lessen gaat geven én moet voorbereiden wat je in die lessen gaat doen etc… Dat is voor mij het recept voor een (te) vol hoofd voor ik goed en wel begonnen ben.

    Ik heb er daarom voor gekozen om voor elke klas de studiewijzer tot de volgende vakantie te maken. Met onze sectie hebben we deze doorgesproken. Natuurlijk staat alles in de ‘grondverf’ en is ruimte om de boel aan te passen. Zo wachten we nog op reacties van externe partijen die workshops geven. Of moeten praktische opdrachten worden uitgewerkt.

    Toch vind ik het leuk om dit in de middagen voor de vakantie te doen. Het heeft dan geen druk en ik merk dat ik ook creatiever ben met lesideeën bedenken dan dat het voor morgen klaar moet zijn.

    4. Toetsweken vóór de vakantie

    Onze school heeft er dit jaar voor gekozen toetsweken te plannen vóór de vakanties. Ik ben hier een groot voorstander van om de volgende redenen:

    • De spanning blijft op de boog voor leerlingen immers er moet tot het einde gewerkt worden. Geen integrale uitzendingen van ‘Home Alone’ of eindeloze kerstkahoots. De focus bleef tot het einde goed
    • Leerlingen hebben nu echt vakantie. Generaliserend: de jongens die voorheen het leerwerk tot de vakantie uitstellen (en het dan ook vaak niet deden) moesten nu eerder aan de bak. De meiden die niet van ophouden weten en van vakanties ‘leer-bootcamps’ maakten worden nu gedwongen tot een school retraite.
    • Het zorgt voor een logische start van een nieuwe periode. Niet meer terugkijken en toetsen van ‘oude’ stof. Nu is het les, toets, vakantie en fris beginnen met een nieuw hoofdstuk.
    • Andere energie. Het geven van lessen aan ‘een groep pubers die eigenlijk wat anders willen doen’ vergt al de nodige energie. Helemaal als de vakantie voor de deur staat. In een toetsweek is dit heel anders. Leerlingen komen op school om een toets te maken en gaan weer naar huis om te leren. Van teamleiders hoor ik ook dat er significant minder ‘incidenten’ zijn tussen leerlingen.
    • De correctieberg valt reuze mee. Natuurlijk geeft een toetsweek een piek in nakijkwerk. In praktijk valt dit reuze mee. Met een beetje goede spreiding van je klassen kan je dagelijks één toets weg werken. Leerlingen hebben dan direct feedback over hun periode. En mag je altijd voor kiezen om het na de vakantie te doen.

    5. Vakantie = schoolrust

    In de vakantie (en de weekenden) wil ik niets ‘moeten’ voor school. In de loop der jaren heb ik gemerkt dat na zo’n 3 ‘schoolloze’ dagen mijn hoofd voor het grootste deel is opgefrist. Het is niet dat ik niets doe, sterker nog, na een tijd komen er weer allerlei ideeën, plannen etc…

    De behoefte om niets te moeten geldt trouwens niet alleen voor volwassenen. In een mooi artikel legt Hannah König uit waarom schoolvakanties ook voor kinderen zo belangrijk zijn. En hoe je zo’n periode thuis met je eigen kinderen ook nog een beetje gezellig houdt

    Ik wens je een mooie, gezellige, inspirerende kerstvakantie. Met een flinke dot werkrust!

  • Zijn docenten slecht in Time-Management?

    Zo, dat is een lekkere binnenkomer. En zo is het ook bedoeld. Na bijna 20 jaar in het onderwijs wil ik graag ook een keer een tegengeluid laten horen. Wanneer het onderwijs in het nieuws komt is het meestal in combinatie met de woorden ‘salaris’ en ‘werkdruk’. Niet echt wervende termen om nieuwe collega’s te trekken. En volgens mij ook niet helemaal representatief. Tijd voor een (ongenuanceerd) onderzoek naar bovengenoemde hypothese.

    1) Er is te weinig ook voor piek-dalbelasting. 

    Dinsdagmiddag vijf uur in de middag. Het is stil in de lokalen, het is stil in de ‘kantoorgang’, het is stil in het atrium. Waar is iedereen? De enige collega die ik toch nog tegenkwam zei vergoelijkt: “Ik snap het ook wel, nu zijn er nog geen toetsen”. 

    Moet ik hieruit opmaken dat de gemiddelde docent een ‘homo calculus’ is? Dat hij of zij het ervan neemt zolang het kan en daarna bikkelt waarna het druk is? Zoals een collega zei: “straks begint het toetsencircus weer dat loopt tot de zomervakantie.” Een andere collega verzuchtte in week twee  al dat het ‘zo ontzettend druk is’ dat de vakantie al zover weg leek. 

    Een schooljaar is een repeterende cyclus van opstarten, lessen, toetsen, ouderavonden, vergaderingen, vakanties etc… Juist omdat het zo voorspelbaar is, is het eenvoudig te bepalen wanneer het rustig is en wanneer druk (of hectisch). De homo calculus kan in deze ‘luwe’ periode bijvoorbeeld al toetsen maken of ouder/leerlingcontacten hebben.

    Doe je dat niet dan dreigt de bekende fabel van Jean de la Fontaine. 


    2) Mensen werken te weinig

    In een eerder bericht liet ik zien hoe je eenvoudig kunt uitrekenen hoeveel tijd je per dag zou moeten werken voor jouw taak betrekking. Wanneer je structureel te weinig werkt omdat je later komt en/of eerder weggaat dan is het logisch dat het wringt. Je werkt dan letterlijk te weinig in plaats van dat je tijd te kort komt.

    ‘Zo, jij werkt lang door’ hoorde een bekende leerkracht van me vorige week. Hij vond dit een aparte opmerking. “Je werkt toch ‘gewoon’ je uren?” vond hij . In zijn geval koos hij ervoor om dit iedere dag van 7.30 uur tot 17.00 uur te doen. “Er is altijd wel wat te doen wat later weer werkt scheelt.”

     

    3) Stop de afleiding!

    Als een chirurg of piloot tijdens het werk haar Instagram zou checken zouden we dit bizar en zelfs gevaarlijk vinden. Toch wordt het als vanzelfsprekend beschouwd dat docenten en leerkrachten tijdens een werkdag tijd ‘nemen’ om digitaal sociale contacten te onderhouden. Sommige zelfs met een klas in de buurt. Het is natuurlijk niet vreemd dat je dan bent afgeleid waardoor taken meer ‘tijd kosten’. Laten we wel wezen: je hebt er voor gekozen om je telefoon überhaupt uit je jas te halen.

    Ook in de niet digitale afleiding zit een groot keuzemoment. Kies je een rustige plaats om je nakijkwerk te doen of ga je in de drukte zitten? Hoe lang zijn je ‘even-bijklep-sessies’ met je collega’s? In hoe hoeverre hebben je leerlingen en collega’s voordeel bij deze ‘spontane intervisies’? En gun jij je collega’s genoeg werkrust? Verwacht je dat jouw vragen direct beantwoord worden terwijl de ander geconcentreerd bezig is? Houd je de werk/privé-balans van de ander gezond door geen werk Whatsapps te sturen die eigenlijk best even kunnen wachten?

     

    4) Heb minder passie voor je werk

    Veel collega’s uit het onderwijs hoor ik praten over de passie voor hun vak. Vrienden die consultant of controller zijn hoor ik dit woord bijna nooit in de mond nemen. Wat is dat passie? Als we het uit de romantische sfeer halen dan lijkt het op iets van ‘enorme betrokkenheid’. Dat is natuurlijk hartstikke mooi. Dat we mensen voor onze kinderen hebben staan die hun vak ‘met liefde’ geven. Bedenk echter wel dat deze leerlingen er alle belang bij hebben dat de juf, meester of docent zichzelf ook goed onderhoudt. Geen opgevoerde brommer die met de kerst naar de garage moet omdat ze te lang in het ‘rood’ reden. Liever iemand die er het hele jaar is met een solide draaiende motor. “Goed” is soms de grootste vijand van “voldoende”.

     

    5) Er wordt niet slim genoeg gewerkt

    “Ik werk eigenlijk een dag extra om alle administratie te doen die tegenwoordig bij het onderwijs hoort.” Aldus een leerkracht in een artikel in het AD. Wanneer je je werkdag als een emmer ziet wordt deze gevuld met lessen en overige taken (vergaderingen, administratie). De geciteerde dame gaat ervan uit dat deze emmer structureel kan overlopen. Ik denk dat dit een verkeerde uitgangssituatie is. Je werk zou af moeten zijn binnen de tijd die je betaald wordt (zie punt 2). 

    Wanneer je merkt dat dit over langere tijd niet lukt dan rest je niets anders dan met je leidinggevende in gesprek te gaan. Ik ken voorbeelden van mensen die 3x zo lang over het maken van toetsen doen omdat hun ICT vaardigheden beter kunnen. Of die te weinig weinig samenwerken in de sectie waardoor 1+1 niet 3 is. Die 20x per dag hun mail checken of geen prioriteiten kunnen aanbrengen in hun takenlijst.

    Het is dus van het grootste belang dat onderwijsprofessionals (ook, of juist, vooral de leidinggevenden!) geschoold worden in effectief werken. Net zoals we het normaal vinden dat iemand leert over klassenmanagement, pedagogiek en vakdidactiek. 

    Kunnen we na bovenstaande zeggen dat de een verhoogde werkdruk alleen maar ligt aan de time-management kwaliteiten van leerkrachten en docenten? Dat gaat natuurlijk te ver. Natuurlijk spelen externe factoren ook een rol. Denk aan ‘assertievere’ ouders, bekwaamheid van schoolleiders, bijzondere leerlingen etc…De belangrijkste vaardigheid is echter het herkennen van de keuzemomenten in een dag, week en schooljaar. 

    Hoe kijk jij hier tegenaan?

     

  • Kan onderwijs ook zonder computer?

    Drie jaar geleden werd ik gevraagd om een praatje te houden voor de club van oud-docenten van onze school. Om het nog een extra lading te geven: het waren ook mijn oud-docenten. Onderwerp van de presentatie (‘vroeger was alles ouder’) waren de veranderingen in ICT en audiovisuele middelen in het onderwijs. Ik vond het een ontzettend leuk onderwerp om uit te diepen. Want wat is er veel veranderd sinds ik zelf in de schoolbanken zat. Alleen: zijn de verandering ook een verbetering?

    Op de basisschool was het feest als de tv aan ging op vrijdag om het Schooltv weekjournaal te kijken. En een paar keer per jaar was bij binnenkomst het lokaal donker omdat we dia’s gingen kijken. Voor de rest moest je het qua visuele ondersteuning hebben van de tekenkunsten van de meester of juf (Juffrouw Naber en Meneer Rosenhart blonken hierin uit). Lukte dit niet dan was een mooi verhaal bij een Isings of Jetses plaat een prima alternatief.

    Op de middelbare school zag ik voor het eerst een overheadprojector waarmee de biologiedocent plaatjes van de anatomie kon laten zien. Het rooster was een statisch iets. De wijzigingen hingen op een handgeschreven velletje op een prikbord in de hal.

    Toen ik ging studeren maakte ik kennis met het internet. Er bleek geen grens meer aan informatie vinden te zijn. Waar ik aanvankelijk artikelen in tijdschriften en boeken moest zoeken kon ik dit veel eenvoudiger doen met een zoekopdracht in Altavista of Google.

    Op mijn stageadres had de school één mailadres dat door de administratie werd beheerd. Interne communicatie gebeurde vooral via briefjes in postvakjes. Je maakte hiermee steeds de afweging of een bericht kon wachten tot je de persoon in kwestie persoonlijk zou zien.

    Ik vraag me af hoe ik het als 14-jarige puber had gevonden om een mailbox bij te houden. Als 43-jarige werkrustambassadeur vind ik het namelijk al een uitdaging. Vijftig berichten op een dag zijn geen uitzondering. Met een clubje zielsverwanten zijn we een kleine ‘strijd-tegen-mail’ gestart (waarover later meer)

    Op de eerste school waar ik zelf les gaf werken had ik een collega in de sectie die zo’n groot arsenaal aan VHS-banden dat ik vermoedde dat hij zichzelf wilde ‘outsourcen’.

    De laatste jaren heeft onze school, net als veel andere scholen, een flinke digitalisering ondergaan. Geen kind weet zijn rooster uit het hoofd. Ze lopen de hele dag met een telefoon in de hand de Zermelo app achterna. Ouders weten ‘real-time’ wat de nieuwe cijfers zijn nadat deze door de docent zijn ingevoerd in SOM. De smartboards tonen iedere les de mooiste presentaties of filmpjes in 4K kwaliteit. Leerlingen hoeven zich niet meer te bekommeren om de briefjes die de shredder/rugtas niet hebben overleefd. Alles wordt gemaild naar hen en naar hun ouders. Aantekeningen zijn vervangen door de melding dat de presentatie ook in Google Classroom staat.

    Dat alle leerlingen een smartphone hebben is al jaren een feit. Als docenten voeren we een achterhoedegevecht door deze ‘dopamineverstrekkers’ in telefoontassen naast het bord te laten plaatsen. Over twee jaar heeft iedere leerling op onze school zijn eigen Chromebook of laptop. Hiermee is de weg naar de ‘zee aan informatie’ (en afleiding) onbeperkt open. In de pauzes is het apparaat nooit ver weg.

    Ook collega’s zijn afhankelijker geworden. Tijdens een Wifi storing hoorde ik iemand eens zeggen dat hij maar naar huis ging want hoe moest hij nu onderwijs geven?

    Als digicoach kreeg ik een paar jaar geleden het verzoek om een nieuwe collega ‘wat op weg te helpen’ op ICT gebied. Deze vrouw had meer dan een decennium ervaring met lesgeven op een middelbare school. En daar functioneerde zij prima. Alleen stond deze school in Suriname. Haar didactische middelen daar waren vooral bord en krijtje. Al snel kwam ik er achter dat het wat langer zou duren om alle systemen die wij gebruiken uit te leggen. Ik bedacht me tijdens zo’n sessie regelmatig dat we wel een hele grote ICT boom hebben opgetuigd voor ons onderwijs.

    In haar artikel ‘Hoe slimmer onze spullen, hoe dommer we ons voelen’ beschrijft Mariët Meester in de NRC hoe digitalisering ook zaken té complex kan maken. Ik herken dit wel. Na het betreden van mijn lokaal zet ik eerst het bord aan, koppel ik mijn laptop, start ik diverse tabbladen in Chrome op (presentielijst, presentatie, Classroom) en controleer ik het geluid/beeld. Als een van deze zaken niet goed werkt voelt het alsof het een gemankeerde les is. Terwijl ik 10 jaar geleden ook nog kon genieten om een bord vol aantekeningen te maken (en tot groot verdriet na de bel weer moest uitvegen).

    Natuurlijk is niet alles kommer en kwel. Mijn mentorleerlingen zweren bij de YouTube video’s van Jort geschiedenis of ‘Math with Menno’. Ook vraag ik me af hoe het Corona-onderwijs eruit had gezien zonder Google Meet of Microsoft Teams. Ik vind het zelf heerlijk dat ik voor sommige overleggen of vergaderingen online kan volgen i.p.v. een middag onderweg te zijn. En de D-toetsen die ik afgelopen week afnam waren in no-time nagekeken en besproken.

    Dat het onderwijs is veranderd door ICT is een zekerheid. Vooral de middelen. De inhoud voor een vak als wiskunde, geschiedenis of Nederlands is in de kern redelijk gelijk gebleven. De belangrijkste vraag die we ons iedere keer moeten blijven stellen is: “wordt het onderwijs hier beter van?”

    Wat zijn jouw ideeën hierover?