Auteur: dennis

  • Tijd voor een toets!

    Wij gaan aan de vierde schoolweek beginnen en zijn daarmee alweer halverwege de eerste periode. Deze periode eindigt met een toetsweek voor de herfstvakantie. Tijd dus om de balans op te maken. Voor de leerlingen èn voor mij. Lang leve de D-toets!

    Het warme weer hielp niet echt om de vakantie vibe uit de klassen te verdrijven. Ook de ‘holadijee-weken’ droegen hier niet aan bij. Introductie-activiteit hier, schoolfoto daar. Verkort rooster i.v.m. MOL gesprekken (Mentor, Ouder, Leerling). Alsof we een auto zijn tijdens een 1e rijles. Gas geven, stoppen, en weer gas.

    Het lastig is: ik heb daardoor geen idee wie er nu al op de juiste snelheid zit. Ja ik heb een paar variabelen om de betrokkenheid te controleren. Denk aan op tijd zijn, boeken meenemen, vragen stellen of opdrachten maken in de les. Toch heb ik in mijn onderwijsjaren gemerkt dat deze graadmeters soms verre van betrouwbaar zijn. Immers: de ‘luiwammesen’ blijken soms heel veel mee te krijgen via mijn uitleg (terwijl ze naar buiten kijken). En de ijverige harde werkers snappen soms bar weinig van wat ze precies hebben gemaakt.

    Ik gebruik daarom in iedere klas (ja ook 6VWO) een zogenaamde D-toets. Een diagnostische toets. “Is ie voor een cijfer meneer?”  “Nee? ‘Oooooh ik dacht het belangrijk was.” 

    Ik maak mijn D-toetsen altijd in een Google Form. Je kunt hier instellen dat de vragenlijst een toets is. Ik zorg altijd dat het totaal aantal te behalen punten 10 is. Hierdoor komt past het cijfer is het decimale rijtje van andere cijfers die leerlingen halen.

     Ik heb meerdere redenen om de D-toets digitaal te maken.

      1. Het scheelt nakijkwerk. Als ik meerkeuzevragen stel kunnen deze direct worden nagekeken. Ook voor open werkt dit fijn: ik kan nu per vraag nakijken. Daarbij is het  het Sanskriet wat sommige leerlingen (van een zekere sexe) produceren heerlijk leesbaar.
      2. Het kan direct in mijn administratie. Ik bied de D-toetsen aan via Google Classroom. D De resultaten kunnen direct worden ingelezen in het ‘Cijfers’ tabblad van de klas. Ik geef meerdere D-toetsen per jaar. Hierdoor zie ik mooi de voortgang van een leerling.
      3. Leerlingen kunnen het terugzien. De toets blijft, met correct, bewaard in Google Classroom. Hierdoor kan een leerling een dag voor de “echte” toets de D-toets gebruiken om zichzelf voor te bereiden.
      4. Ik kan de toets (eindeloos) hergebruiken. Zo lang je leerdoelen hetzelfde zijn kan de D-toets opnieuw geven. Je kunt dus een mooi archiefje voor jezelf maken. Of hergebruiken met een aanpassing voor bijvoorbeeld HAVO en VWO.

    Met de resultaten van de D-toets ga ik in gesprek met de leerling. Een 8 of hoger toont aan dat de behandelde stof er vooralsnog in zit. Een 5 of lager duidt op minder kennis van zaken. 

    ‘Maar ik heb nog niet geleerd Meneer’. 

    Dat zal maar halverwege de rit lig je nu in ieder geval niet op koers. We kunnen het eens hebben over hoe er geleerd wordt of wat er in de les wel of niet gebeurt. Ook is het mooi instrument om naast de leerling de mentor en/of ouders bij te praten over de voortgang.

  • “Ik ben toch geen boekhouder!”

    “Ik ben toch geen boekhouder!”

    Wat ga ik doen? En hoe lang? En wanneer? Nu het schooljaar weer in volle vaart van start is gegaan stel ik me vaak deze vragen. Hoe schep ik orde in de bonte verzameling taken, lessen en klussen?

    Ik vind niets mooier dan me te verliezen in een taak. Die prachtige presentatie over de Tweede Kamer (tja je bent docent maatschappijleer of niet…) of een studiewijzer voor periode 1. Dat je in zo’n toestand komt waarin je tijd en plaats lijkt te vergeten. Sommigen noemen het ‘Flow’ of ‘the zone’. 

    Het probleem is dat naast leuke taken ook nog minder leuke dingen moeten worden gedaan. En ook dingen waar ik een hekel aan heb (of erger). 

    Daarbij heb ik als docent in het voortgezet onderwijs meerdere rollen. Ten eerste ben ‘meester’ om kinderen een vak te leren. Daarnaast ben ik mentor met meer pedagogische taken. Bijvoorbeeld het sociaal-emotionele welbevinden van een groep VWO leerlingen in de gaten te houden. Ik ben lid van een team (bovenbouw VWO) waarin we afspraken maken en onderwijszaken ontwikkelen. Als decaan help ik leerlingen met het kiezen van een profiel of het vinden van een passende studie. Collega’s die wat willen leren over het toepassen van ICT in hun lessen kloppen bij mij aan als digicoach etc….

    Nu zou ik me bij elk van deze rollen moeiteloos kunnen verliezen in taken, afspraken en klusjes. Alleen kan dat niet. Tenzij ik stop met slapen of mijn echtelijke en vaderlijke rol afstoot (wat me waarschijnlijk een hoop meer werk op zou leveren…)

    Hoog tijd om mijn boekhoudersysteem weer toe te passen. Deze term heb ik niet zelf bedacht. Een collega sprak het met een zekere walging uit toen ze mijn time-management systeem hoorde.

    Hoe dit voor mij werkt.

    Ik pak mijn formatiekaart (uit Zermelo) waarin al mijn lesgroepen en taken voor dit schooljaar staan

    Ik zet alle taken en begrote uren in een spreadsheet

    Met de uitkomsten trek ik voor mijzelf een paar conclusies of maak ik een paar keuzes. Denk hierbij aan:

    • Hoeveel tijd zou ik per dag/week aan een rol moeten besteden?
    • Hoeveel uur zou ik per dag/week moeten werken?
    • Soms heb ik in een periode relatief rustig in een bepaalde rol. Bijvoorbeeld het decanaat in deze maand. Wat kan ik dan nu alvast doen om de piek uit een drukke maand (november) te halen?

    Natuurlijk ben ik geen echte boekhouder. Als een mentorleerling met een probleem komt zal ik hem/haar nooit de deur wijzen omdat mijn ‘mentortijd’ al op is die week. Maar wanneer ik merk dat ik structureel meer tijd kwijt ben aan mentortaken dan de 1,5 uur per week kan ik wel in gesprek gaan met mijn teamleider. Bovenstaande helpt mij balans houden.

  • Wanneer is jouw schooldag geslaagd?

    Wanneer is jouw schooldag geslaagd?

    Elke dag voelt het alsof er altijd meer te doen is dan je aankan, toch? Of je nu lessen voorbereidt, toetsen nakijkt of vergaderingen plant, het werk lijkt nooit echt op te houden. Maar wat nou als je jezelf elke ochtend één simpele vraag stelt: “Wat betekent het om vandaag klaar te zijn?”

    David Maloney, een psychotherapeut die zich verdiept heeft in de kunst van werk- en levensbalans, legt in een video uit hoe belangrijk het is om een duidelijk einde aan je werkdag te hebben. Hij stelt dat veel mensen, en vooral degenen die in het onderwijs werken, het moeilijk vinden om dat punt van ‘klaar zijn’ te bereiken. Dit komt omdat je altijd het gevoel hebt dat er nog iets gedaan moet worden. Je hebt die stapel nakijkwerk nog niet aangeraakt, je wilt die ene les toch echt nog beter voorbereiden, en dan zijn er nog die e-mails van ouders die om een antwoord vragen.

    Maar het probleem is dat als je elke dag eindigt met het gevoel dat je tekortschiet, je jezelf continu onder druk zet. Je hersenen krijgen nooit de kans om echt tot rust te komen, omdat je steeds weer denkt aan wat je allemaal nog had moeten doen. Dit kan op de lange termijn leiden tot een gevoel van uitputting en verminderde motivatie. Het is dus essentieel om een manier te vinden waarop je de dag met een voldaan gevoel kunt afsluiten, zonder het gevoel te hebben dat je jezelf voorbijloopt.

    Dus, hoe doe je dat? Het begint met het stellen van de vraag: “Wat betekent het om vandaag klaar te zijn?” Dit gaat verder dan alleen het maken van een to-do lijst. Het gaat erom dat je jezelf afvraagt wat je vandaag redelijkerwijs kunt verwachten, gegeven je werkdruk, energie en beschikbare tijd. Misschien betekent dat dat je die ene lastige les voorbereidt, een paar belangrijke e-mails verstuurt, en misschien wat nakijkwerk doet. Het gaat erom dat je realistisch bent over wat je kunt doen en dat je jezelf toestaat om tevreden te zijn met wat je hebt bereikt.

    Hier zijn drie praktische tips om je te helpen:

    1. Stel een eindtijd in: Bepaal elke dag een tijdstip waarop je stopt met werken, ongeacht wat er nog op je lijstje staat. Ik probeer van mijn baan zoveelmogelijk een ‘kantoorbaan’ te maken. Ik probeer iedere dag op dezelfde tijd (8.15 uur) te arriveren en dezelfde tijd weg te gaan (17.15 uur). Ongeacht het aantal lessen, vergaderingen, activiteiten etc… Dit helpt me om grenzen te stellen en voorkomt dat ik blijf doorgaan.
    2. Prioriteer je taken: Begin de dag met het noteren van de drie belangrijkste dingen die je gedaan wilt krijgen. Ik zet deze als taken in mijn Google Agenda. Deze taken doe ik als eerste (na mijn lessen).
    3. Vier kleine overwinningen: Neem aan het eind van de dag even de tijd om stil te staan bij wat je hebt bereikt. Ook al zijn het kleine dingen, erken ze en wees er trots op.

    Door deze tips te volgen, kun je elke werkdag afsluiten met een voldaan gevoel, wetende dat je hebt gedaan wat je kon, en dat het genoeg is. Morgen is er weer een dag.

  • Mijn opstartlijstje voor het nieuwe schooljaar

    Mijn opstartlijstje voor het nieuwe schooljaar

    En is hij daar: de eerste dag op school. Omdat ik altijd wel wat (belangrijks) vergat, heb ik voor mezelf een lijstje gemaakt. Eigenlijk net als met kamperen. Wat ga ik doen?

    Ik kies ervoor om in week 0 (de week voordat de lessen beginnen) meestal vanaf woensdag op school te zijn. Dit heeft voor mij een paar grote voordelen:

    1. Omdat er nog niet zoveel collega’s zijn kan ik de ‘vakantieverhalen’ een beetje spreiden
    2. Ik moet vaak weer even ‘landen’ in het gebouw. Soms zijn er zaken verbouwd, aangepast, opnieuw ingedeeld etc…  Hiervoor heb ik alle tijd zonder dat ik al dingen moet (vergaderingen, lessen)
    3. Als ik zaken wil regelen met bijvoorbeeld de administratie of roostermaker dan is het nog relatief rustig immers: de rest van het docentencorps is er nog niet. Bovendien kan ik dit weer combineren met punt 1 🙂
    4. De printers en kopieerapparaten zijn nog niet overbezet.
    5. Ik heb nog geen of nauwelijks mail van collega’s. De mailstroom komt vanaf week 1 weer in volle versnelling. Zonder mail heb ik tijd om me op onderstaande lijst te focussen.
    Wat doe ik die dagen in week 0?
      • Mijn rooster bekijken en printen. Zijn er al lokalen of uren die ik zou willen wisselen?
      • Mijn klassenlijsten bekijken. Vaak print ik ze uit voor de eerste lesesn (zeker de pasfoto’s met namen)
      • Inlogcodes controleren: netwerk, laptop, leerlingvolgsysteem, schooladministratiesysteem. Vaak sla ik ze automatisch op in mijn browser. Misschien minder veilig maar het scheelt me een hoop ‘gedoe’
      • Multomap met tabbladen inrichten. Per klas een tabblad met o.a. de klassenlijsten
      • Sleutel van lokaal en andere ruimtes. Belangrijk voor nieuwe collega’s
      • Kopieer/print-code, kaart of druppel (idem)
      • Netwerkmappen per klas, taak of onderwerp. Ik archiveer al mijn oude materiaal en maak nieuwe mappen aan die ik snel kan vinden (via bookmarks in mijn browserbalk)
      • Lijst met gegevens van mentorouders. Ik maak hiervoor per ouder een contact aan in Google contacten en voeg ze daarna als een groep. Handig voor als ik mails heb voor ouders.
      • Les- werk- en antwoordboeken controleren en/of bestellen
      • Inlogcode van de digitale hulpmiddelen van lesboeken.
      • Programma’s van Toetsing en Afsluiting (PTA) opzoeken en snelkoppeling in mijn browser zetten. Ik print deze ook en doe ze in mijn multomap.
      • Studiewijzers printen in voor in mijn multomap en snelkoppeling in mijn browser
      • Planten terugzetten en water geven op mijn werkkamer
      • Posters van het prikbord halen en nieuwe ophangen
      • Broodtrommel 🙂
      • Plannen introductieles voor iedere klas
      • Plannen en voorbereiden week 1 voor iedere klas
  • Wie heeft de plakband?

    Wie heeft de plakband?

    De niettang, whiteboard markers,  de plakbandhouder, allemaal spullen die we dagelijks gebruiken. Maar ook spullen die dagelijks irritatie opwekken als ze niet direct voorhanden zijn. Stel dat je iedere keer 1 minuut op zoek bent per item. Dit maakt 5 minuten per dag, een half uur per week. Tijd die je ook in leuke en/of nuttige zaken had kunnen steken.

    Organiseer voor jezelf één lade(blok) of ruimte waar je deze hulpmiddelen gaat bewaren. Voorzie alles van jouw naam zodat een andere sloddervos er niet mee aan de haal gaat. En bedenk alvast wat je met dat half uur extra per week gaat doen…

  • Hoe zorg je dat een vergadering een verademing wordt?

    NIeuwsberichten over werkdruk in het onderwijs gaan vaak over vergaderen. Dat vind ik vreemd. Onderwijs is teamwerk en daarom moet er soms wat worden afgesproken met elkaar. Het probleem zit hem meer in hoe we vergaderen. Daar valt denk ik nog veel te winnen. Een reisje door wat managementboeken leerde me 10 verbeterpunten.

    1. Is de vergadering belangrijk? Zo niet, ga dan niet vergaderen! Besef dat voor een vergadering van twee uur met 8 genodigden totaal 16 uur tijd van de bedrijfstijd wordt gebruikt. Bedenk vooraf of die investering het doel van de vergadering waard is.
    2. Vraag de voorzitter om een agenda. Op deze agenda staan de locatie en tijd van de vergadering, de genodigden en de agendapunten. In een ideale wereld wordt deze agenda een week van tevoren verstuurd zodat iedereen zich goed kan voorbereiden.
    3. Het is nog duidelijker als bij ieder agendapunt vermeld staat wat jouw rol is. Word je alleen geïnformeerd, moet je meedenken of zelfs meebeslissen? Dit speelt een belangrijke rol bij je voorbereiding.
    4. Bepaal een begintijd. Zorg dat de vergadering dan ook echt begint zodat de mensen die op tijd zijn worden beloond. Ga met structurele laatkomers (of zelfs ‘niet-komers’) in gesprek waarom ze hiermee aangeven jouw vergadering niet zo belangrijk te vinden.
    5. Geef als voorzitter het goede voorbeeld door je zaakjes op orde te hebben. Denk hierbij aan de agenda, beamer, stukken etc…
    6. Bepaal een eindtijd. Zo weet iedereen waar hij/zij aan toe is.
    7. Maak geen uitgebreide notulen maar actiepunten. Een actiepunt is een concrete omschrijving wat er bij een bepaald agendapunt moet gebeuren, wie het gaat doen en wanneer het gebeurd moet zijn.
    8. Een goed lopende vergadering is in het belang van alle aanwezigen. Zorg dat iedereen op de hoogte is van de gezamenlijke verantwoordelijkheid.
    9.  Werk (beknopte) notulen met actiepunten direct uit en deel ze. Op die manier zit alles nog ‘vers’ in je hoofd en worden afspraken snel in werking gezet.
    10. Vermijd alles wat afleiding geeft. Laptops dicht, telefoons uit en houd de deur gesloten. Jullie zijn bij elkaar om belangrijke zaken door te nemen dus geef het ook de aandacht die het verdient.
  • Waarom toets ik eigenlijk?

    Waarom toets ik eigenlijk?

    Weinig mensen gaan het onderwijs is uit liefde voor nakijkwerk. Ik in ieder geval niet. Met de blik op de komende toetsweek vroeg ik mijzelf af: “Waarom toets ik eigenlijk?” Het leverde een mooi onderzoekje op en een paar tips over het beperken van nakijkwerk.

    Het is zeer interessant om eens nader stil te staan bij de doelen van een toets. Immers, voor docent en leerling vraagt het om een behoorlijke investering in tijd en energie. De toets moet worden opgesteld, geleerd, gemaakt en besproken. Wat is eigenlijk het doel van een toets in mijn onderwijs?

    Het testen van de kennis van een leerling.

    Voor mijn vak betekent dit dat ik wil weten of ze bijvoorbeeld het verschil tussen de Tweede Kamer en de regering weten, en liefst, snappen. 

    Het testen van de vaardigheden van een leerling.

    School is hopelijk meer dan alleen het uit je hoofd leren van feitjes. Leerlingen maken zich vaardigheden eigen. Ik moet hier altijd meteen denken aan het vak wiskunde. Een leerling leert een formule en moet daarna aantonen dat hij/zij deze kan toepassen op nieuwe gegevens.

    Differentiëren

    In iedere klas zitten voorlopers en mensen die meer moeite hebben met de lesstof. Via een toets kun je achterhalen aan welke groep je wat in welk tempo kunt aanbieden (mits er ruimte is om te differentiëren)

    Ook kun je het als pedagogisch middel inzetten. Denk hierbij aan het onverwachte SO waarbij je wilt controleren of leerlingen wilt belonen die trouw hun huiswerk hebben gedaan.

    Wanneer je eenmaal hebt bepaald waarom je toetst kun vervolgens kijken naar hoe je dit doel bereikt. 

    Het maken en nakijken van een toets kan veel tijd en energie kosten. Zeker als je een hele nieuwe toets maakt. Alternatieve manieren zijn een bestaande toets aanpassen of een toets van de methode gebruiken.

    Probeer bij het maken van een volgende toets onderstaande vragen te beantwoorden: 

    • Wat is het doel van de toets? kennis meten? vaardigheden meten, etc…?
    • Welke feedback van een leerling heb ik minimaal nodig om dit doel te bereiken? 1 antwoord, 5 antwoorden, 10 antwoorden, etc…?
    • Welke toetsvorm(en) past hierbij? open vragen, gesloten vragen, meerkeuze vragen, etc…?
    • Op welke manier kan de toets worden afgenomen? Op papier, digitaal, met een antwoordblad etc…?
    • Hoeveel toetsen heb ik dit jaar nodig om het doel van de toets te bereiken?
    • Is het nodig om onderscheid te maken in soorten toetsen? Schriftelijke Overhoring, proefwerk, praktische opdracht.

    Het nadenken over bovenstaande vragen biedt je wellicht een andere blik op je toetsen

    Tot slot heb ik nog wat tips om de hoeveelheid nakijkwerk te beperken. 

    • Draai het om. Bedenk vooraf hoeveel tijd je wilt besteden aan de correctie en ontwikkel op die manier je toets.
    • Evalueer je toets op de doelen. Waren er teveel of te weinig vragen? Konden sommige doelen ook via een digitale toets worden bereikt?
    • Besteed de correctie uit. Wil een collega jouw nakijkwerk doen in ruil voor een aantal pauze surveillances? Maak die deal!
    • Wanneer ben jij het meest effectief in correctie? Ben je meer een ochtendmens? Ga dan zeker niet na de lunch of zelfs in de avond nakijken. Je zal per opdracht significant meer tijd kwijt zijn. Plan je werk zo dat je de taken doet op de beste momenten.
    • Optimaliseer je werkplek. Vermijd afleiding (social media, collega’s, leerlingen, kinderen & echtgenoten…), pak een goede stoel, zorg voor voldoende licht en juist schrijfgerei.
    • Zorg voor een mooie beloning als de klus geklaard is!

    Graag lees ik jouw gedachten en tips over dit onderwerp

  • Regeren is vooruitzien

    ‘Gefeliciteerd met je werkjubileum!’ Elke zomer moet ik weer even glimlachen als ik deze melding krijg op LinkedIn. De verjaardag van mijn baan. Nog leuker zijn de felicitaties van vrienden en (oud) collega’s (ik mag ook graag anderen feliciteren 🙂 Alweer 15 jaar in het onderwijs. Nee dan hoor je niet meer bij de ‘jonge garde’ Bij de jaaropening werden alle nieuwe collega’s voorgesteld. Samen met een andere ‘ervaren’ collega constateerden we dat we al bij de ‘oude’ helft horen. Wat heb ik eigenlijk aan die ervaring?

    Een van de dingen die ik heb geleerd is dat een schooljaar een marathon is. Het gaat er niet om wie als eerste of beste bij de herfstvakantie is. En dan wellicht bij de kerstvakantie bent uitgeput. Het is dus geen sprint. Het belangrijkste voor jezelf, de leerlingen en de collega’s is dat je jouw tempo tot juli volhoudt.

    In dit artikel wil je met je delen hoe ik naar dagelijkse/wekelijkse routines kijk. 

     

    Lessen

    Ongeveer de helft van mijn werkdagen is gevuld met lessen. Ik maak altijd studiewijzers in SOM tot de volgende toetsweek. In deze studiewijzer plan ik per les de stof met bijbehorende leerdoelen. Ik vind dit prettig omdat de kaders dan staan en ik de boel alleen hoef ‘in te kleuren’. Dit doe ik meestal een dag ervoor. Ik controleer een bestaande presentatie of maak een nieuwe. In de werkboeken zoek ik naar bijpassende opdrachten. Natuurlijk houd ik de actualiteit in de gaten (in de ochtendkrant) omdat dit voor mijn vak, maatschappijleer, meestal haakjes biedt voor de lesstof. 

     

    Vergaderingen

    Ik hou van vergaderingen. Van goede vergaderingen. Niet te lang, niet te kort. Graag ook met een agenda en afsluitende actiepunten. Met een goede combinatie tussen gezelligheid en inhoud.

    Ik zit in meerdere ‘clubjes’ waarin ik samenwerk. Voor deze clubjes probeer ik altijd vaste vergaderingen te plannen, liefst maanden vooruit. Natuurlijk verschilt de frequentie van de vergaderingen. 

    Zo hebben we een wekelijks overleg over ICT op onze school. Met het hoofd facilitaire zaken, de eerstelijns ICT medewerker en de directeur aan tafel bespreken we alle ICT zaken. Ervaring leerde dat het wekelijkse uur zo gevuld is om ‘ICT-kwesties’ te bespreken.  

    In een andere club (mentoren jaarlaag) is de vergaderfrequentie lager. Hier spelen minder urgente zaken en is het karakter van de vergadering ook meer informatief..

    Wat ik fijner vind aan vergaderen met collega’s boven een andere vorm van decentraal samenwerken:

    • Er is ruimte voor persoonlijke informatie wat altijd een rol speelt in de samenwerking (is iemand ziek, hoe gaat het thuis?)
    • Er komen meer zaken naar boven dan de agenda beschrijft (‘ik bedacht me ook nog dat…’)
    • Het komt de creativiteit ten goede om even met elkaar te sparren (‘Als ik jou zo hoor kunnen we ook…’)
    • We zijn al zoveel alleen of met kinderen aan het werk (‘Pfff het was een drukke dag vandaag’)
    • Het is een stok achter de deur. Wanneer ik iets ‘live’ moet presenteren aan collega’s zorgt dat voor prioriteit in mijn agenda. 

    Met een periodieke vergadering gepland weet ik zeker dat ik de taken/mensen/werk van die ‘club’ niet uit het oog verlies zonder dat ik er de hele tijd aan hoef te denken.

     

    Pauzes

    Natuurlijk, misschien wel het belangrijkste. Na lessen, voorbereidingstijd en vergaderingen plan ik ook mijn pauzes in. Klinkt misschien stom maar voor mij werkt het. Met twee horizontale ‘balken’ in mijn agenda (kleine en grote pauze). Zo vergeet ik nooit wanneer mijn oplaadmomentjes zijn. Kwesties moeten echt in de categorie ‘bloed of brand’ vallen wil ik hier van afwijken.

     

    Opstart & afsluiting

    Als laatste: opstart– en afsluiting. Dit zijn voor mij dagelijkse blokjes. Elke ochtend begin ik met een opstartroutine van ongeveer een kwartier. Hieronder valt uiteraard een grote kop thee halen. Daarna collega’s groeten, krant ophalen, spullen settelen. Ik verwerk vervolgens in een paar minuten mijn mail tot antwoorden, taken of de prullenbak (hierover later meer). Mijn routine zorgt ervoor dat ik opgeruimd aan de schooldag begin.

    Bovenstaande doe ik in omgekeerde volgorde aan het einde van de dag. In mijn agenda kijken naar het programma van morgen. Laatste keer mails verwerken totdat de mailbox leeg is. Bureau leegmaken en spullen opruimen. Ook dit uur ongeveer een kwartier.

    Nu weet ik dat er collega’s gruwelen van zo’n vast patroon (iedereen is anders) maar heeft geeft mij Werkrust. Ik weet dat ik alle lopende zaken ondervang zodat ik tijd, ruimte en energie heb om te improviseren. Wat zijn jouw routines?

  • Dinsdag dilemma: rust of reuring in het lokaal?

    Dinsdag dilemma: rust of reuring in het lokaal?

    Nederlandse klassen zijn rumoerig. Héél rumoerig. Volgens een recent NOS-artikel zijn Nederlandse klaslokalen zelfs de meest lawaaierige van Europa. Geen wonder dat leerlingen moeite hebben zich te concentreren — probeer maar eens een rekensom te maken terwijl iemand achter je zijn hele leven deelt op Snapchat. Maar hoe krijgen we het stil in de klas zonder dat het een militaire academie wordt?

    Het probleem: chaos in het klaslokaal

    Uit het artikel van Trouw blijkt dat Nederland wereldwijd slecht scoort als het gaat om orde en discipline in de klas. Leerlingen praten door de lessen heen, lopen rond of zitten met hun telefoon te spelen. Dit heeft directe gevolgen voor de leerprestaties: hoe meer afleiding, hoe moeilijker het wordt om lesstof echt op te nemen. Nederlandse leerlingen ervaren daardoor meer stress en behalen gemiddeld lagere cijfers dan leerlingen uit landen waar meer rust in het lokaal heerst.

    Ook voor docenten is het zwaar. Door het constante lawaai is het moeilijk om controle te houden en wordt het lastiger om écht contact te maken met de klas. Veel leraren geven aan dat ze zich vaker uitgeput voelen na een schooldag vol afleiding en strijd om de aandacht. Het resultaat? Een hoger risico op burn-outs en minder plezier in het werk.

    Strenger regime: de voor- en nadelen

    Een voor de hand liggende oplossing is het invoeren van striktere regels. Geen telefoons meer in de klas, duidelijke grenzen stellen en consequenties verbinden aan ongewenst gedrag. Volgens het NOS-artikel zorgt meer rust in de klas namelijk voor betere concentratie en hogere leerprestaties. In sommige scholen heeft dit al succes: leerlingen weten wat er van hen verwacht wordt, waardoor de rust in het lokaal toeneemt.

    Maar een te streng regime kan ook averechts werken. Volgens het artikel in Trouw is een te autoritaire aanpak niet de oplossing. Te veel regels kunnen ervoor zorgen dat leerlingen zich niet op hun gemak voelen, minder durven te participeren en zelfs in opstand komen. Niemand wil in een klas zitten waar het voelt alsof je elk moment op je kop kunt krijgen omdat je een keer fluistert.

    Een ander risico is dat het vertrouwen tussen docent en leerling verdwijnt. Een klas waarin alleen gehoorzaamheid telt, gaat ten koste van creativiteit en een open leerklimaat. Het gevaar is dat leerlingen zich minder vrij voelen om vragen te stellen of hun mening te geven — en dat belemmert juist het leerproces.

    Conclusie: balans is de sleutel

    Rust in de klas is belangrijk, maar dat betekent niet dat het lokaal een gevangenis moet worden. De beste aanpak lijkt een mix van duidelijke regels en voldoende ruimte voor ontspanning en eigen inbreng. Het artikel in Trouw benadrukt dat beleid nodig is, maar ook dat de relatie tussen leerling en docent centraal moet blijven staan. Leerlingen moeten zich veilig en gehoord voelen, terwijl er ook genoeg structuur is om orde te bewaren.

    Een klas waar zowel rust als plezier heerst — dat is de ideale situatie. Duidelijke afspraken over telefoongebruik en gedrag, maar ook ruimte voor een grapje en eigen inbreng. Zo zorg je voor een fijne sfeer én betere leerprestaties.

    👉 Wat denk jij? Zijn strengere regels dé oplossing voor meer rust in de klas, of is een andere aanpak nodig? 😄

  • Dinsdag Dilemma: Deadline is deadline… of toch niet?

    Dinsdag Dilemma: Deadline is deadline… of toch niet?

    Je spreekt een duidelijke deadline af, maar toch ligt er weer een vergeten werkstuk op je bureau. Wat doe je? Geef je een tweede kans of houd je vast aan de afspraak?

    Volgens de Onderwijsraad is het goed als leraren zelf bepalen wanneer ze soepel zijn en wanneer niet. Maar onderzoek van Didactief laat zien dat te veel coulance ertoe kan leiden dat leerlingen steeds minder verantwoordelijkheid nemen. Als ze weten dat ze altijd een tweede kans krijgen, waarom zouden ze zich dan nog aan de deadline houden?

    Misschien is er een middenweg: vaste regels, maar met af en toe een uitzondering. Bijvoorbeeld een herkansing onder voorwaarden of een lagere beoordeling bij te laat werk. Zo blijft de deadline betekenisvol, maar houd je oog voor de leerling.

    Wat doe jij? Streng vasthouden aan de deadline of soms een uitzondering maken? Laat het weten in de reacties!