Auteur: dennis

  • Beter stoppen = beter starten

    “Is het alweer vijf uur!!!” Helemaal de tijd vergeten!!! Je schuift je nakijkwerk/presentatie/gesprekspartner voor morgen  op een stapel op je bureau, schiet in je jas en snelt het gebouw uit. De kinderen moeten worden opgehaald van de opvang, je moet nog boodschappen doen, er wacht iemand thuis enzovoort. Morgen wachten de stapels geduldig op je en ga je verder met die muur van werk die eigenlijk nooit kleiner lijkt te worden (ja in de vakantie want dan zie je hem niet). Ik werd dit zat en bedacht onderstaande afsluitroutine voor mezelf. Wellicht ook wat voor jou?

    Zet een alarm in je online agenda, telefoon of horloge een kwartier voor je werkdag eindigt. De naam van het alarm noem je ‘Afronden en planning’. Spreek met jezelf af dat je bij dit alarm niets nieuws meer mag oppakken. Onder iets nieuws verstaan we een nieuw te corrigeren toets, lesvoorbereiding, gesprek etc…. Wat ga je dan wel doen?

    • Wellicht heb je aan het begin van je werkdag een plan gemaakt met de taken die je wilde doen. Is alles afgerond?
    • Wat doe je met de niet afgeronde taken? Plan je ze door of kunnen ze van je lijst?
    • Heel belangrijk: wat ging er goed? Geef je zelf een welverdiende pluim (als jij het niet doet, doet wellicht niemand het). Wat ging er minder goed? Waarom en hoe kan dit volgende keer (morgen?) beter?
    • Kijk in je agenda naar morgen. Wat moet (lessen, vergaderingen etc…) je doen? Wat kun (taken die niet aan een tijd gebonden zijn) je doen? Wat maakt morgen geslaagd?
    • Ruim je werkplek op. Opruimen is niet hetzelfde als alles op stapels leggen. Zorg voor een leeg bureau. Op deze manier kun je morgen met een schone lei beginnen.
    • Eindig de dag met iets leuks! Dit kan van alles zijn: bijvoorbeeld een kletspraatje met een collega.

    Door deze routine een week uit te proberen weet je of het iets voor jou is. Wellicht zorgt het voor een vloeiender overgang van je werk naar je privézaken. Mij leverde het in ieder geval de nodige werkrust op.

  • De Multitask Mythe: Waarom het alles slechter maakt

    De Multitask Mythe: Waarom het alles slechter maakt

    Multitasken voelt soms als een superkracht. Terwijl je de afwas doet, luister je naar een podcast over werkrust 🙂. Tussendoor check je nog even je mail, terwijl je kind vraagt of je een spelletje wilt doen. Klinkt productief, toch? Maar eerlijk: hoe vaak eindig je dan met half schone borden, een gemiste podcastclou en een kind dat inmiddels iets anders is gaan doen? Lees verder en zie waarom dit niet werkt. Maar ook wat wel.

    Oliver Burkeman, auteur en voormalig columnist van The Guardian, dacht ook dat multitasken dé manier was om meer gedaan te krijgen. Totdat hij zich compleet opgebrand voelde. In een poging zichzelf te redden, besloot hij radicaal te stoppen met het combineren van taken. Geen podcasts tijdens het hardlopen, geen e-mails beantwoorden tijdens het autorijden. Gewoon focussen op één ding tegelijk. Het voelde in het begin ongemakkelijk, maar het werkte verrassend goed.

    “Ik dacht dat multitasken me zou helpen méér gedaan te krijgen. Het tegendeel bleek waar.” – Oliver Burkeman

    Dat multitasken productief voelt, is dus een beetje misleidend. Je denkt dat je veel tegelijk doet, maar eigenlijk ben je vooral aan het schakelen tussen taken. En daar gaat het mis.

    Je brein is er gewoon niet voor gemaakt

    Theo Compernolle legt in Ontketen je brein helder uit waarom multitasken zo lastig is. Je brein kan maar één complexe taak tegelijk aan. Wat we “multitasken” noemen, is eigenlijk razendsnel wisselen tussen verschillende taken. En dat is precies waar het fout gaat.

    Je brein heeft een soort werkgeheugen — vergelijkbaar met het RAM-geheugen van een computer. Elke keer dat je van taak wisselt, moet je brein dat werkgeheugen leegmaken en opnieuw vullen met informatie van de volgende taak. Dat kost tijd en energie. Het gevolg? Trager werken, meer fouten en minder overzicht.

    “Multitasken is geen teken van intelligentie, maar eerder van zelfoverschatting.” – Theo Compernolle

    Burkeman verwijst naar onderzoek onder chauffeurs dat dit perfect illustreert. Slechts 2,5% van de mensen kan twee dingen tegelijk doen zonder prestatieverlies. De andere 97,5% doet beide dingen gewoon minder goed.

    Multitasken is dus een beetje alsof je probeert te jongleren met te veel ballen tegelijk — uiteindelijk vallen ze allemaal op de grond.

    Multitasken in het onderwijs: gegarandeerde chaos

    In het onderwijs is multitasken bijna standaard. Terwijl je voor de klas staat, komt er een mailtje binnen over het rooster. Een leerling stelt een vraag, terwijl een collega in je oor fluistert dat het digibord het niet doet. Oh, en je telefoon trilt, want je groepsapp loopt over van de memes.

    Het voelt misschien alsof je alles onder controle hebt, maar volgens Compernolle zorgt al dat schakelen juist voor minder overzicht. Elke keer dat je van taak wisselt, verlies je focus en energie. Je raakt sneller geïrriteerd, je maakt meer fouten en het voelt alsof je continu achter de feiten aanloopt. En het vervelende is: het lijkt alsof je druk bezig bent, maar eigenlijk schiet het niet op.

    “In het onderwijs heb je al genoeg ballen in de lucht. Waarom zou je er nog meer proberen te vangen?”

    Herkenbaar? Dan is het misschien tijd om het anders aan te pakken.

    De dopamineval

    Waarom blijven we dan toch multitasken als het zo slecht werkt? Simpel: dopamine. Elke keer dat je reageert op een melding of een taak afvinkt, geeft je brein een klein shotje dopamine af — hetzelfde stofje dat vrijkomt bij eten, seks of het winnen van een spelletje. Geen wonder dat het verslavend werkt.

    Apps en notificaties zijn hier slim op ontworpen. Elke piep en trilling activeert je reflexbrein, waardoor je automatisch je telefoon pakt. Burkeman noemt dit het probleem van onze “altijd verbonden reflex.” We voelen ons bijna verplicht om direct te reageren, uit angst iets te missen.

    In het onderwijs werkt dit precies hetzelfde. Die mail over het rooster voelt als dringend, maar is dat het echt? Het probleem is dat je brein niet meer weet hoe het moet onderscheiden tussen belangrijk en urgent. Alles voelt als een prioriteit — en daardoor doe je uiteindelijk alles half.

    “Je brein is geen computer. Het is een meesterwerk — maar wel één met beperkingen.” – Oliver Burkeman

    De multitask detox (ja, dat is even wennen)

    Burkeman’s oplossing was verrassend simpel: doe minder, maar doe het beter. Geen podcasts tijdens het hardlopen. Geen telefoon tijdens het eten. Geen mail tijdens het lesgeven. Gewoon één ding tegelijk doen.

    Klinkt saai? Dat is het in het begin ook. Maar het werkt. Na een paar weken merkte Burkeman dat zijn hoofd rustiger werd, dat hij meer genoot van simpele momenten en dat zijn werk beter werd.

    Compernolle adviseert hetzelfde:

    • Maak blokken van ongestoorde werktijd – Zet je telefoon uit en focus je volledig op één taak.
    • Batch-taken – Verwerk e-mails en administratie in één keer, niet tussendoor.
    • Creëer bewust rustmomenten – Je brein heeft tijd nodig om informatie te verwerken. Maak daar ruimte voor.
    • Maak duidelijke afspraken over bereikbaarheid – Je hoeft niet altijd direct te reageren.

    “Je hoeft niet meer te doen om meer te bereiken — je moet alleen slimmer werken.” – Theo Compernolle

    Waarom single-tasken wél werkt

    Single-tasken is niet alleen efficiënter, maar verhoogt ook de kwaliteit van je werk. Door je volledig te concentreren op één taak, werk je sneller, maak je minder fouten en worden je ideeën creatiever.

    Een voorbeeld uit het onderwijs: stel dat je toetsen nakijkt. Als je dat geconcentreerd doet, ben je sneller klaar en zie je meer detail. Als je ondertussen je mail checkt, moet je steeds opnieuw in de stof duiken — en dat kost extra tijd.

    Burkeman schrijft hoe hij zich uiteindelijk zelfs beter voelde door single-tasken. De stress nam af, hij genoot meer van simpele momenten en kreeg méér gedaan in minder tijd. Het geheim? Focus.

    ✅ 5 praktische tips voor minder multitasken

    1. Zet meldingen uit – Geen piepjes, trilsignalen of pop-ups. Je bepaalt zelf wanneer je reageert.
    2. Werk in blokken van 45 minuten – Daarna 5 minuten pauze voor maximale focus.
    3. Maak duidelijke afspraken over bereikbaarheid – Laat leerlingen en collega’s weten wanneer je wel/niet beschikbaar bent.
    4. Doe één taak tegelijk – Maak eerst je lesvoorbereiding af voordat je mails beantwoordt.
    5. Neem pauzes zonder scherm – Je brein verwerkt informatie pas echt als je even niets doet.

  • ‘Help! Mijn kind heeft stress!’

    ‘Help! Mijn kind heeft stress!’

    Myrthe heeft stress en wat gaat u daaraan doen juf? In deze hilarische persiflage van Klokhuis zien we alle zin en onzin over stress bij kinderen.

    De vereniging ‘Bezorgde Ouders Nederland‘ geeft ons alvast wat handige tips:

    • Als je er niet uitkomt, geef gewoon school de schuld
    • Begin nog eerder met toetsen en testen
    • Geef zelf het goede voorbeeld

    Leuk als ‘praatplaat’ in een mentorles of op een ouderavond. Om een gesprek over stress – zonder stress – te voeren

  • Dronken voor de klas?  – ‘Druk’ ***

    Dronken voor de klas?  – ‘Druk’ ***

    Druk (Another Round) van Thomas Vinterberg is zo’n film die je nog een tijdje blijft achtervolgen. Vier middelbare schoolleraren die vastzitten in de sleur van het leven, besluiten een nogal ongebruikelijk experiment aan te gaan: ze proberen constant een klein alcoholpromillage in hun bloed te houden om te zien of dat hun leven verbetert. Klinkt absurd? Ja. Maar dat is nou juist wat het zo intrigerend maakt.

    Een shot inspiratie (met een kater achteraf)

    De film draait om Martin (gespeeld door de altijd geweldige Mads Mikkelsen), een geschiedenisleraar die zijn passie voor het vak en het leven kwijt is. Zijn huwelijk zit in het slop, zijn leerlingen gapen hem verveeld aan – kortom, hij zit er helemaal doorheen. Samen met drie collega’s besluit hij het roer om te gooien door te experimenteren met de theorie dat mensen geboren worden met een tekort van 0,5 promille alcohol in hun bloed. Een beetje alcohol zou je creatiever, socialer en relaxter maken.

    Aanvankelijk lijkt het te werken. Martin bloeit op, geeft weer energieke lessen en weet zijn leerlingen te inspireren als nooit tevoren. Die scène waarin hij met een glas wijn op de tafel danst terwijl hij historische anekdotes vertelt? Briljant. Het lijkt even alsof alcohol het geheime recept is om het leven weer spannend te maken.

    Lesgeven met een kater

    Wat Druk zo raak maakt, is dat het niet alleen over alcohol gaat – het gaat over hoe je het vuur in jezelf brandend houdt, vooral als je werk begint aan te voelen als een sleur. Hoe blijf je na jaren voor de klas nog scherp en geïnspireerd? Hoe blijf je in contact met je leerlingen als de generatiekloof steeds groter wordt? Het experiment met alcohol staat symbool voor die zoektocht naar verbinding en betekenis.

    Maar Vinterberg laat ook de keerzijde zien. De mannen raken steeds meer afhankelijk van de alcohol. De lijn tussen experiment en verslaving wordt dunner, en de gevolgen blijven niet uit. Martin en zijn vrienden beginnen de controle te verliezen – op het werk, thuis en in hun vriendschappen. En precies daar zit de kracht van de film: het begint als een komedie, maar langzaam kruipt het drama onder je huid.

    Het pseudo-wetenschappelijke sausje

    Dat hele verhaal over het alcoholtekort in je bloed is natuurlijk dikke onzin – en dat weet Vinterberg ook. Maar het werkt als een slimme metafoor voor hoe we soms allemaal naar een uitweg zoeken. Even iets om het leven nét wat makkelijker, luchtiger of spannender te maken. De film speelt met dat idee zonder er een moralistisch oordeel over te vellen.

    Waarom je ‘m moet zien

    Druk is grappig, ongemakkelijk en pijnlijk tegelijk. De humor zit ‘m vooral in de ongemakkelijke situaties waarin de mannen belanden – denk aan dronken uitbarstingen tijdens vergaderingen of half mislukte lessen. Maar de film schuwt de duistere kanten van alcoholgebruik niet. Dat maakt het juist zo sterk: je lacht, maar je voelt ook de onderliggende tragiek. En die slotscène – waarin Mads Mikkelsen een fenomenale dans neerzet – is het soort filmisch hoogtepunt dat je niet snel vergeet.

    Druk is meer dan een film over alcohol. Het gaat over het vinden van balans, over ouder worden, over het herontdekken van passie – en over de vraag hoe ver je wilt gaan om het leven weer spannend te maken. Een absolute aanrader. 🍷🍻 😄