Nederlandse klassen zijn rumoerig. Héél rumoerig. Volgens een recent NOS-artikel zijn Nederlandse klaslokalen zelfs de meest lawaaierige van Europa. Geen wonder dat leerlingen moeite hebben zich te concentreren — probeer maar eens een rekensom te maken terwijl iemand achter je zijn hele leven deelt op Snapchat. Maar hoe krijgen we het stil in de klas zonder dat het een militaire academie wordt?
Het probleem: chaos in het klaslokaal
Uit het artikel van Trouw blijkt dat Nederland wereldwijd slecht scoort als het gaat om orde en discipline in de klas. Leerlingen praten door de lessen heen, lopen rond of zitten met hun telefoon te spelen. Dit heeft directe gevolgen voor de leerprestaties: hoe meer afleiding, hoe moeilijker het wordt om lesstof echt op te nemen. Nederlandse leerlingen ervaren daardoor meer stress en behalen gemiddeld lagere cijfers dan leerlingen uit landen waar meer rust in het lokaal heerst.
Ook voor docenten is het zwaar. Door het constante lawaai is het moeilijk om controle te houden en wordt het lastiger om écht contact te maken met de klas. Veel leraren geven aan dat ze zich vaker uitgeput voelen na een schooldag vol afleiding en strijd om de aandacht. Het resultaat? Een hoger risico op burn-outs en minder plezier in het werk.
Strenger regime: de voor- en nadelen
Een voor de hand liggende oplossing is het invoeren van striktere regels. Geen telefoons meer in de klas, duidelijke grenzen stellen en consequenties verbinden aan ongewenst gedrag. Volgens het NOS-artikel zorgt meer rust in de klas namelijk voor betere concentratie en hogere leerprestaties. In sommige scholen heeft dit al succes: leerlingen weten wat er van hen verwacht wordt, waardoor de rust in het lokaal toeneemt.
Maar een te streng regime kan ook averechts werken. Volgens het artikel in Trouw is een te autoritaire aanpak niet de oplossing. Te veel regels kunnen ervoor zorgen dat leerlingen zich niet op hun gemak voelen, minder durven te participeren en zelfs in opstand komen. Niemand wil in een klas zitten waar het voelt alsof je elk moment op je kop kunt krijgen omdat je een keer fluistert.
Een ander risico is dat het vertrouwen tussen docent en leerling verdwijnt. Een klas waarin alleen gehoorzaamheid telt, gaat ten koste van creativiteit en een open leerklimaat. Het gevaar is dat leerlingen zich minder vrij voelen om vragen te stellen of hun mening te geven — en dat belemmert juist het leerproces.
Conclusie: balans is de sleutel
Rust in de klas is belangrijk, maar dat betekent niet dat het lokaal een gevangenis moet worden. De beste aanpak lijkt een mix van duidelijke regels en voldoende ruimte voor ontspanning en eigen inbreng. Het artikel in Trouw benadrukt dat beleid nodig is, maar ook dat de relatie tussen leerling en docent centraal moet blijven staan. Leerlingen moeten zich veilig en gehoord voelen, terwijl er ook genoeg structuur is om orde te bewaren.
Een klas waar zowel rust als plezier heerst — dat is de ideale situatie. Duidelijke afspraken over telefoongebruik en gedrag, maar ook ruimte voor een grapje en eigen inbreng. Zo zorg je voor een fijne sfeer én betere leerprestaties.
👉 Wat denk jij? Zijn strengere regels dé oplossing voor meer rust in de klas, of is een andere aanpak nodig? 😄
Je spreekt een duidelijke deadline af, maar toch ligt er weer een vergeten werkstuk op je bureau. Wat doe je? Geef je een tweede kans of houd je vast aan de afspraak?
Volgens de Onderwijsraad is het goed als leraren zelf bepalen wanneer ze soepel zijn en wanneer niet. Maar onderzoek van Didactief laat zien dat te veel coulance ertoe kan leiden dat leerlingen steeds minder verantwoordelijkheid nemen. Als ze weten dat ze altijd een tweede kans krijgen, waarom zouden ze zich dan nog aan de deadline houden?
Misschien is er een middenweg: vaste regels, maar met af en toe een uitzondering. Bijvoorbeeld een herkansing onder voorwaarden of een lagere beoordeling bij te laat werk. Zo blijft de deadline betekenisvol, maar houd je oog voor de leerling.
Wat doe jij? Streng vasthouden aan de deadline of soms een uitzondering maken? Laat het weten in de reacties!
Disclaimer: we gaan generaliseren. Ja, we weten het: niet elke millennial is hetzelfde. Maar laten we eerlijk zijn, elke generatie heeft zo zijn stereotype, en het is gewoon leuk om die eens even lekker uit te vergroten. Dus, bent u een docent van de generatie X of zelfs een onverwoestbare babyboomer, en vraagt u zich af waarom uw jonge collega vaak ziek is, constant salades eet of steeds met een smoothie in de hand over “work-life balance” begint? Lees dan vooral verder.
Millennials?
Millennials – geboren tussen pakweg 1984 en 2000 – zijn die collega’s die opgroeiden met MSN, Pokémon en een diepe overtuiging dat ze speciaal zijn. Ze werden grootgebracht door ouders die hen vertelden dat ze alles konden bereiken, zolang ze er maar in geloofden. Het resultaat? Een generatie die barst van de idealen, maar soms moeite heeft met de realiteit.
Waar oudere generaties gewend waren om hard te werken, niet te zeuren en vooral niet op te vallen, hebben millennials een andere aanpak. Ze willen betekenisvol werk, persoonlijke groei en een kantoor met beanbags. Ze werken niet harder dan nodig (want “selfcare”), maar wél slim. En als iets niet leuk is? Dan vragen ze zich hardop af of dit echt de bedoeling is van het leven.
Simon Sinek
De beroemde managementdenker Simon Sinek heeft een scherpe analyse over millennials. Volgens hem kampen ze met vier problemen: mislukte opvoedingsstrategieën, technologieverslaving, ongeduld en slechte werkomgevingen.
1. Mislukte opvoeding
Veel millennials groeiden op met ouders die hen vertelden dat ze uniek waren. Ze kregen medailles voor het meedoen (zelfs als ze als laatste eindigden) en hun ouders belden de school op als een cijfer tegenviel. En toen… kwamen ze op de werkvloer. Plotseling bleek dat niemand hen speciaal vond, dat er geen medailles waren voor ‘goed je best doen’ en dat je niet zomaar promotie krijgt omdat je het graag wilt. Dit zorgde voor een generatie met lage zelfwaardering en hoge verwachtingen.
2. Technologieverslaving
Millennials groeiden op met instant dopamine-hits van social media. Een like, een comment, een appje – alles geeft een kleine boost. Dit heeft geleid tot een chronische afleiding. Dus ja, die collega die tijdens de vergadering steeds even op zijn telefoon kijkt? Dat is geen desinteresse, dat is een verslaving.
3. Ongeduld
Alles is tegenwoordig on demand. Vroeger moest je wachten tot je favoriete tv-programma werd uitgezonden. Millennials? Die bingen een hele serie in één weekend. Wil je iets kopen? Morgen in huis. Wil je daten? Swipe en je hebt een date. Maar carrière maken… dat duurt. En dat is frustrerend voor een generatie die gewend is dat alles snel gaat.
4. Slechte werkomgevingen
Volgens Sinek worden millennials vaak gedropt in bedrijven (of scholen) waar de menselijke kant ontbreekt. Ze krijgen targets, werkdruk en bureaucratie, maar weinig begeleiding in hoe ze hiermee moeten omgaan. Het gevolg? Ze voelen zich niet verbonden en zoeken al snel een andere baan.
Hoe overleef je millennials als collega?
Oké, nu we weten waarom millennials soms met een zweem van existentiële crisis door de gangen van school dwalen, hoe ga je dan effectief met ze om?
1. Geef ze feedback, maar niet op de boomer-manier.
Zeg niet: “Vroeger klaagde niemand, we deden het gewoon.” Millennials waarderen feedback, maar dan graag opbouwend. Zeg liever: “Ik zie dat je hiermee worstelt, zal ik je een tip geven?”
2. Wees geduldig met hun drang naar betekenis.
Millennials willen dat hun werk ertoe doet. Dus als ze vragen “Waarom doen we dit eigenlijk zo?” is dat geen brutaliteit, maar nieuwsgierigheid. Ze willen begrijpen waarom ze iets doen.
3. Accepteer hun technologieverslaving, maar stel grenzen.
Nee, je kunt hun telefoon niet afpakken zoals bij leerlingen, maar je kunt wél afspraken maken. Bijvoorbeeld: “Laten we in vergaderingen onze telefoons in de tas laten.”
4. Bied perspectief, maar temper de verwachtingen.
Ze willen impact maken, het verschil zijn, en het liefst nu meteen. Herinner ze eraan dat een carrière geen Netflix-serie is – sommige dingen kosten tijd. Weinigen halen een LD-schaal in 3 jaar tijd.
5. Gebruik hun talent voor innovatie.
Millennials zijn opgegroeid in een digitale wereld en kunnen vaak in een paar klikken iets uitzoeken waar jij normaal een handleiding van 40 pagina’s voor nodig hebt. Gebruik dat! Laat ze je helpen met nieuwe technologie en leer ze ondertussen hoe de ‘echte wereld’ werkt.
Conclusie
Millennials zijn niet lui, verwend of te gevoelig – ze zijn gewoon anders opgegroeid dan oudere generaties. Hun behoefte aan betekenisvol werk, snelle groei en digitale vrijheid kan botsen met traditionele werkstructuren, maar het hoeft geen ramp te zijn. Zie ze als een bron van frisse ideeën (en ja, soms als een bron van lichte frustratie). Beetje geduld, beetje humor, en wie weet leer je er zelf ook nog iets van.
En hé, als je écht goed met ze wilt omgaan: begin met een compliment. Dat hebben ze tenslotte hun hele leven al gehoord. 😉
Twee jaar geleden wisten veel leerlingen nog niet eens wat ChatGPT was. Nu is het een vast onderdeel van hun schooldag. Huiswerk maken, samenvattingen genereren, zelfs toetsen oefenen – AI doet het allemaal. In een recent item van de VRT (bekijk hier de video) werd duidelijk hoe vanzelfsprekend ChatGPT inmiddels is geworden in het onderwijs. De vraag is niet langer óf we het moeten toelaten, maar hoe we ermee omgaan. Net als bij eerdere innovaties, zoals smartboards en digitale leerlingvolgsystemen, moeten we leren om dit hulpmiddel slim in te zetten.Maar er zijn zeker ook nadelen. In dit artikel: is ChatGPT in de klas een vloek of een zegen?
Een tweede brein in de klas
AI kan een enorme steun zijn voor zowel leerlingen als docenten. Het maakt complexe informatie toegankelijk, helpt bij het oefenen van vaardigheden en kan zelfs persoonlijke leerondersteuning bieden. Waar je vroeger tijd kwijt was aan het doorzoeken van websites, levert ChatGPT binnen seconden antwoorden en oefeningen. Dit kan docenten ontlasten en leerlingen meer autonomie geven in hun leerproces.
Maar niet alleen leerlingen hebben hier voordeel van. Ook voor docenten biedt AI waardevolle ondersteuning. Oefentoetsen genereren, lesideeën bedenken, toetsen nakijken of examens analyseren – allemaal taken die normaal veel tijd kosten, maar met digitale hulp opeens een stuk toegankelijker worden. Door AI slim in te zetten, kunnen docenten zich meer richten op didactiek en persoonlijke begeleiding in plaats van administratieve taken.
De waarde van leren in een AI-tijdperk
Het onderwijs moet niet alleen inspelen op de voordelen van AI, maar ook op de risico’s. Een werkstuk dat volledig door ChatGPT is geschreven, zegt weinig over de vaardigheden van een leerling. Daarom moeten docenten opdrachten heroverwegen: meer focus op het proces, minder op het eindproduct. Laat leerlingen bijvoorbeeld AI-gegenereerde teksten kritisch analyseren of verschillende versies met elkaar vergelijken.
Daarnaast is het aan docenten om leerlingen te leren hoe ze AI effectief én verantwoord gebruiken. Goede prompts formuleren is een waardevolle vaardigheid, maar kritisch blijven nadenken over de output is minstens zo belangrijk. AI maakt fouten – en leerlingen moeten leren die fouten te herkennen.
Omarmen én begrenzen
We kunnen AI niet verbieden, net zoals we smartboards en digitale leeromgevingen niet konden tegenhouden. Maar net zoals bij elke innovatie moet het doel vooropstaan: leerlingen voorbereiden op een wereld waarin technologie een steeds grotere rol speelt. Dat betekent niet dat alles automatisch makkelijker wordt. Integendeel: het vraagt juist om nieuwe vaardigheden, een kritische houding en een bewuste manier van leren.
Hoe zorgen we ervoor dat AI een verrijking blijft en geen vervanger wordt van essentiële vaardigheden? Wat is volgens jou de beste manier om AI in het onderwijs in te zetten?
Als ik tijdens een training of coachingssessie met collega’s meekijk, valt me altijd op hoeveel winst er te behalen is in effectiever digitaal werken. Niet omdat je het leuk moet vinden, maar juist om zo min mogelijk tijd kwijt te zijn aan ‘computeren’. Dit geldt voor e-mail, agendabeheer, maar ook voor het opslaan of archiveren van documenten, bestanden en foto’s. Als je iedere keer een halve minuut kwijt bent aan het zoeken naar iets (als je het al vindt), telt dat flink op. Tijd die je wellicht liever zou gebruiken om een toets na te kijken, zodat je dit niet ’s avonds thuis hoeft te doen.
Hoe je je opslagsysteem organiseert, is helemaal aan jou. Maar zorg dat je het organiseert. Als je per week zo’n 25 toetsen, documenten, presentaties en foto’s archiveert, kom je al snel uit op ongeveer 1000 bestanden per jaar. Hoe pak je een reorganisatie aan? In dit artikel een paar voorbeelden. Zoek vooral uit wat voor jou werkt.
Mijn tips
Denk vanuit rollen Werk vanuit de verschillende rollen die je hebt, zoals docent, mentor, decaan of sectielid. Dit zorgt ervoor dat je al je materiaal per rol bij de hand hebt. Voor sommige mensen werkt het beter om mappen per project te maken, bijvoorbeeld: ‘Toetsweek 2025’ of ‘Open Dag’.
Denk over je namen Standaard sorteert je Windows Verkenner of Google Drive op alfabet. Als je dit niet handig vindt, kun je een truc toepassen: zet een nummer voor de naam van de map (‘01. Toetsen’, ‘02. Notulen’). Dit zorgt voor een logische volgorde. Voor bestanden helpt het om een duidelijke naamgeving te hanteren, zoals ‘2025_Nederlands_Toets_Grammatica’.
Denk over samenwerking De meeste mensen in het onderwijs werken samen in secties, teams of projectgroepen. Zo’n groep heeft vaak een gezamenlijke opslagplaats. Het is slim om samen afspraken te maken over hoe je deze opslag organiseert, zodat iedereen het materiaal eenvoudig kan terugvinden. Bij ons gebruiken we bijvoorbeeld een gedeelde Google Drive met mappen voor toetsen, notulen en presentaties.
De gedeelde map van onze sectieAlle zaken die met organisatie van de sectie hebben te makenAlles wat onderwijs inhoudelijk isBij iedere klas dezelfde structuur om makkelijk materiaal te kunnen vinden
Plan regelmatig onderhoud Zorg dat je niet alleen opruimt, maar het ook bijhoudt. Plan bijvoorbeeld elke maand een kwartier om je bestanden en mappen te ordenen en oude documenten te verwijderen.
Tips van de experts
Nu zijn er diverse ‘goeroes’ die je in een minuut of tien uitleggen wat volgens hen het beste systeem is om orde in de chaos aan te brengen. Vaak gaat het om hun eigen systeem. Toch zijn er universele principes die goed werken.
Engelstalige video (12 minuten, 2022): Een wiskundedocent legt uit hoe hij zijn Google Drive organiseert. Handige tips over benaming en indeling.
Nederlandstalige video (5 minuten, 2019): Basistips voor het organiseren van Google Drive. Hoewel Google Drive inmiddels iets is veranderd, blijven de basisprincipes toepasbaar.
Engelstalige video (10 minuten, 2024): Deze video bevat uitgebreidere tips zoals snelkoppelingen, kleuren en vlaggen. Voor de echte opruimfanaten.
Engelstalige video (15 minuten, 2025): Organisatie-expert Lea deelt haar beste tips voor beginners en gevorderden.
Bedenk dat het beste moment om te beginnen met opruimen was toen je startte met werken. Het op een na beste moment is nu. Neem de tijd om een systeem te ontwikkelen dat bij jou past. Begin klein, bijvoorbeeld met één map, en werk van daaruit verder. Veel succes!
Ooit kreeg ik voor mijn verjaardag een boek over MBTI van mijn vrouw. De boodschap was duidelijk: “Niet iedereen denkt zoals jij, lees ook maar wat andere gebruiksaanwijzingen.” Het was een eye-opener om te ontdekken dat nog geen 5% van de mensen in ‘mijn hokje’ zit. Het zette me aan het denken over hoe we dagelijks in het onderwijs samenwerken met een bonte verzameling aan karakters. Daar zit je dan weer: vergadering nummer zoveel, en je merkt dat de energie langzaam wegsijpelt. Collega Jan duikt voor de derde keer in de details van het jaarplan, terwijl Sandra al staat te trappelen om actie te ondernemen. En jij? Jij vraagt je stiekem af of je niet beter gewoon een kopje koffie had kunnen drinken met die ene collega die altijd zo rustig alle standpunten afweegt.
Herkenbaar? Grote kans dat je dagelijks te maken hebt met verschillende persoonlijkheidstypes in je team. En dat is eigenlijk heel mooi – als je er maar mee om weet te gaan! In deze blog duiken we in de wereld van persoonlijkheidstypes in het onderwijs. Niet om elkaar in hokjes te stoppen, maar om elkaar beter te begrijpen en prettiger samen te werken.
Het DISC-model: Vier Kleuren, Vier Stijlen
Thomas Erikson schreef er een bestseller over met de prikkelende titel “Omringd door idioten”. Een titel die meteen een glimlach oproept, want laten we eerlijk zijn: wie heeft dat gevoel niet weleens op werk? Maar geen zorgen: je collega’s zijn echt niet gek – ze zijn gewoon anders!
Het DISC-model gebruikt vier kleuren om deze verschillen te duiden. Het mooie van dit model is dat het heel herkenbaar is in de dagelijkse onderwijspraktijk. Laten we eens kijken naar deze vier types en hoe je ze kunt herkennen in je team:
❤️ Rood: De aanpakkers
Je kent ze wel: die collega’s die tijdens een vergadering al drie actiepunten hebben opgeschreven terwijl de rest nog aan hun koffie nipt. Rode types zijn doelgericht, direct en houden van actie. Hun motto is “Komt er nog wat van?” Ze zijn geweldig in het doorhakken van knopen, maar kunnen soms wat… uhm… overweldigend zijn voor anderen.
💛 Geel: De enthousiastelingen
Dit zijn de collega’s die binnenkomen met “Hebben jullie al gehoord over mijn nieuwe idee voor de projectweek?” Ze bruisen van energie, zijn creatief en kunnen anderen moeiteloos meekrijgen in hun enthousiasme. Hun valkuil? Soms hebben ze zoveel ideeën dat ze door de bomen het bos niet meer zien.
💚 Groen: De verbinders
De groene types zijn de lijm van je team. Ze vragen tijdens een verhitte discussie “Hoe voelt iedereen zich hierbij?” en zorgen ervoor dat niemand vergeten wordt. Ze zijn geduldig, betrouwbaar en geweldig in het creëren van harmonie. Wel kunnen ze moeite hebben met ‘nee’ zeggen – ook als dat soms beter zou zijn.
💙 Blauw: De denkers
“Maar als we het analyseren…” is hun favoriete openingszin. Blauwe types willen alles grondig uitzoeken en zijn onmisbaar als het gaat om kwaliteit en precisie. Ze maken fantastische analyses, maar kunnen soms blijven hangen in details terwijl de rest al wil doorpakken.
🧩 MBTI: De Grote Zus van DISC
Denk je dat vier kleuren al interessant zijn? Dan wordt het tijd om kennis te maken met MBTI – zeg maar de grote zus van DISC. Met zestien verschillende types lijkt het misschien ingewikkeld, maar het geeft juist een rijker beeld van hoe we allemaal in elkaar zitten. Het is een soort karakterkaart van je team, waarbij iedereen zijn eigen unieke combinatie heeft van vier belangrijke voorkeuren:
Extravert of Introvert: Waar haal je je energie vandaan? Denk aan die ene collega die helemaal opleeft tijdens een drukke open dag, terwijl een ander juist even moet bijkomen in een rustig hoekje. De een laadt op door contact met anderen, de ander heeft juist wat solo-tijd nodig om te herstellen. Allebei prima!
Intuïtie of Observatie: Hoe neem je informatie op? Je kent ze vast wel: de dromer die altijd nieuwe mogelijkheden ziet (“Stel je voor dat we…”) versus de realist die liever uitgaat van wat er nu is (“Dit zijn de feiten…”). In een goed team heb je beide nodig – de een om te innoveren, de ander om het uitvoerbaar te houden.
Thinking of Feeling: Hoe neem je beslissingen? De een analyseert graag alle logische voor- en nadelen, terwijl de ander vooral kijkt naar de impact op mensen. In het onderwijs zijn beide perspectieven waardevol: soms heb je die zakelijke blik nodig, maar onderwijs blijft mensenwerk.
Judging of Perceiving: Hoe benader je de buitenwereld? Dit gaat over structuur versus flexibiliteit. De ‘Judgers’ hebben hun jaarplanning al in augustus klaar, terwijl de ‘Perceivers’ liever ruimte houden voor spontane aanpassingen. Herkenbaar, toch?
💡 Praktische Toepassingen in het Onderwijs
Nu we deze types kennen, hoe maken we er dan praktisch gebruik van? Laten we eens kijken naar enkele dagelijkse situaties in het onderwijs en hoe begrip van verschillende persoonlijkheden kan helpen:
Studiedagen die wél werken We kennen allemaal die studiedagen waar de helft van het team zit te gapen terwijl de andere helft enthousiast meedoet. Het geheim? Variatie! Bied verschillende werkvormen aan die aansluiten bij verschillende persoonlijkheden. Begin bijvoorbeeld met een korte, energieke werkvorm voor de ‘rode’ types, gevolgd door wat diepgaande analyse voor de ‘blauwe’ collega’s. Laat de ‘gele’ types brainstormen over nieuwe ideeën en geef de ‘groene’ collega’s de ruimte om in kleine groepjes te reflecteren.
Van vergadermarathon naar effectieve bijeenkomst Vergaderingen kunnen een uitdaging zijn met zoveel verschillende persoonlijkheden aan tafel. De kunst is om ieders kracht te benutten. Laat de ‘rode’ en ‘gele’ types eerst hun energie en ideeën delen, maar zorg ook voor momenten van analyse en reflectie voor de ‘blauwe’ en ‘groene’ collega’s. Een simpele maar effectieve structuur kan zijn:
Energieke opening met ruimte voor nieuwe ideeën
Gestructureerde analyse van de opties
Ruimte voor ieders gevoel en gedachten
Concrete actiepunten en planning
📊 De Cijfers: Hoe Zijn We Verdeeld?
Het DISC cirkeldiagram laat zien hoe de verschillende types verdeeld zijn in de algemene bevolking: Dominant (8%), Invloed (23%), Stabiliteit (39%) en Consciëntieus (31%)
Het MBTI cirkeldiagram toont de verdeling van de 16 persoonlijkheidstypes, van ISTJ tot ENFP
🎭 Persoonlijkheidstypes in het Wild
Het leuke van deze modellen is dat je ze overal tegenkomt. Zelfs in de meest onverwachte contexten!
Van Einstein tot Madonna: elk MBTI-type heeft zijn eigen beroemde vertegenwoordigers
Disney-figuren zijn perfecte voorbeelden van verschillende persoonlijkheidstypes – van de gestructureerde Mary Poppins tot de avontuurlijke Mulan
En dan nu het moment waar je stiekem op wachtte: wat zegt je favoriete gebak over je persoonlijkheid? Want zelfs in de banketbakkerswereld zien we deze types terug!
Van gestructureerde appeltaart tot spontane muffins – elk type heeft zijn eigen gebaks-equivalent
⚠️ Een Belangrijke Noot
Maar voor we nu allemaal als wandelende gebakjes door het leven gaan, is het belangrijk om te onthouden:
Context is koning Je persoonlijkheid is niet je lot. Werkdruk, persoonlijke situatie en rol in het team hebben allemaal invloed op hoe je je gedraagt. Soms moet de spontane ENFP ook gewoon die administratie bijwerken!
Flexibiliteit wint Het doel van deze modellen is niet om mensen in hokjes te stoppen, maar om elkaar beter te begrijpen. Gebruik het als een bril om door te kijken, niet als een muur om achter te schuilen.
Wetenschap vs. Praktijk Ja, er is kritiek op deze modellen vanuit de wetenschap. Nee, ze zijn niet perfect. Maar als ze helpen om beter samen te werken en elkaar te begrijpen? Waarom niet!
🎓 Zelf aan de slag?
Nieuwsgierig geworden naar jouw type? Er zijn verschillende manieren om hier meer over te leren:
“Wat voor type ben jij?” – Denise Hulst & Roel Schulte
🌟 Een persoonlijke noot
Sinds ik me meer verdiep in persoonlijkheidstypes, kijk ik anders naar samenwerking in het onderwijs. Zou het niet enorm helpen als we in elk team, elke sectie of werkgroep bewust zijn van elkaars profielen? Niet om mensen in hokjes te stoppen, maar juist om elkaar beter te begrijpen en ieders kracht te benutten.
Stel je voor: bij de inrichting van studiedagen of projecten zorgen we dat mensen kunnen doen wat bij hen past. De analytische types kunnen zich verdiepen in data en onderzoek, terwijl de creatievelingen brainstormen over nieuwe werkvormen. De planners maken een strakke planning, en de mensen-mensen zorgen voor verbinding in het team.
🌟 Tot slot
Of je nu een gestructureerde appeltaart of een chaotische confetti-cupcake bent – in het onderwijs is ruimte voor alle smaken. Want laten we eerlijk zijn: zonder die mix van persoonlijkheden zou het maar een saaie bedoeling zijn in de lerarenkamer!
Werkdruk in het onderwijs: een probleem waar veel over wordt gesproken, maar wat betekent het precies? Voor de één is het een dagelijkse realiteit, terwijl het voor de ander misschien minder voelbaar is. Bij Werkrust gaan we vandaag dieper in op de vraag: wat betekent werkdruk voor jou? Tijd voor de jaarlijkse Werkrust Monitor!
Wat zegt het onderzoek?
Uit jaarlijks onderzoek van TNO en CBS blijkt dat werknemers in het onderwijs meer werkdruk ervaren dan werknemers in andere sectoren. Vooral docenten hebben hier last van. Docenten op achterstandsscholen ervaren de hoogste werkdruk, waarbij hoge taakeisen worden gecombineerd met weinig autonomie. Dit komt door factoren zoals minder sociale steun van collega’s en leidinggevenden en ongewenst gedrag van leerlingen.
Tussen 2018 en 2022 zagen onderzoekers geen grote veranderingen in werkdruk bij docenten in het primair en voortgezet onderwijs, ongeacht leeftijd of functietype. Maar wat zijn nu precies de belangrijkste oorzaken van werkdruk?
De 7 belangrijkste oorzaken van werkdruk
TNO & CBS hebben zeven oorzaken voor werkdruk in het onderwijs geïdentificeerd:
Hoge kwantitatieve taakeisen: Docenten moeten vaak snel en veel werk verrichten, wat voor constante druk zorgt.
Lage autonomie: Er is weinig controle over de organisatie en uitvoering van taken, wat de werkdruk verhoogt.
Emotioneel zwaar werk: Het omgaan met moeilijke leerlingen of conflicten maakt het werk emotioneel belastend.
Gebrek aan sociale steun: Wanneer er onvoldoende steun is van collega’s of leidinggevenden, kan de werkdruk stijgen.
Conflicten op de werkvloer: Conflicten met collega’s of leidinggevenden dragen bij aan een stressvolle werkomgeving.
Ongewenst gedrag door externen: Vooral op achterstandsscholen ervaren docenten meer ongewenst gedrag van leerlingen.
Overwerk: Regelmatig overwerken kan leiden tot meer werkdruk en uiteindelijk burn-outklachten.
Hoe is dit bij jou?
Nu we deze 7 categorieën hebben maken we dit graag wat concreter. Welke van deze oorzaken geeft jouw werkdruk? Hoe uit zich dit in praktijk (kun je een voorbeeld geven?) En wat is jouw ‘gouden tip’ om werkdruk in deze categorie tegen te gaan? Graag lezen we jouw reactie in onze jaarlijkse Werkrust Monitor.
‘Stop met studiewijzers in SOM of Magister en keer terug naar het papieren schriftje’. Aldus het Montessori College in Almere. Dit artikel is geïnspireerd door de podcast van Johannes Visser van de Correspondent, waarin hij bespreekt hoe de inzet van technologie de autonomie van leerlingen beïnvloedt. Zijn inzichten zetten me aan het denken: gebruik ik digitale tools om leerlingen zelfstandig te maken, of houd ik ze juist afhankelijk? Hou ik ze bij de hand en voorkauw ik alles, of geef ik ze de kans om zelfstandig te navigeren, fouten te maken, en daarvan te groeien?
De eenvoud van regie door volwassenen
Het is verleidelijk om de planning van onderwijs centraal te organiseren. Met een studiewijzer kan ik als docent in één oogopslag deadlines, lesstof en huiswerkopdrachten vastleggen. Ouders hebben realtime inzicht in hoe hun kind ervoor staat, of ze hun huiswerk maken, en waar ze te laat zijn gekomen. Efficiënt en overzichtelijk. Hoe vaak ik niet op een ouderavond een ouder hoorde zeggen: “Hij is nu 16 jaar, oud en wijs om het zelf te doen!” Deze zin heb ik menigmaal gehoord als de resultaten tegenvielen, maar ouders een terugtrekkende beweging maakten in de begeleiding voor school. In de brugklas wordt er nog flink geholpen, maar vier jaar later is dit heel anders.
Huiswerk in SOMToday
Wat leren leerlingen hiervan?
Maar is dit wel eerlijk? We weten dat de prefrontale cortex – het deel van de hersenen dat verantwoordelijk is voor plannen en vooruitdenken – pas rond het 25e levensjaar volledig ontwikkeld is. Eveline Crone, hoogleraar neurocognitieve ontwikkelingspsychologie, heeft veel onderzoek gedaan naar deze ontwikkeling. In haar boek Het puberende brein beschrijft Crone hoe de prefrontale cortex zich tot in de vroege volwassenheid blijft ontwikkelen. Dit hersengebied is verantwoordelijk voor executieve functies zoals planning en impulsbeheersing. Pubers zijn simpelweg nog niet in staat om zelfstandig de gevolgen van hun keuzes te overzien. Is het dan eerlijk om hen verantwoordelijk te houden voor iets dat hun brein nog niet aankan? Is dat hetzelfde als tegen een doof iemand zeggen dat hij beter moet luisteren?
Gevaar van te veel regie
Crone benadrukt ook dat jongeren in deze fase gevoelig zijn voor beloningen en risico’s, wat invloed heeft op hun besluitvorming en planningsvaardigheden. Wanneer ik als docent te veel regie neem, leren leerlingen vooral om uit te voeren wat ik organiseer, in plaats van zelf na te denken. Als ik dat lang genoeg doe, ontwikkelen ze geen eigen planningsvaardigheden. Zoals bij elke spier geldt: ‘If you don’t use it, you lose it.’ Moet ik dan leerlingen uitdagen om zelf verantwoordelijkheid te nemen, ook als dat betekent dat ze fouten maken?
Leerlingen leren door te doen – of beter gezegd, door te falen. Dit principe, vaak samengevat in de metafoor van de leerkuil, gaat ervan uit dat fouten maken essentieel is voor groei. Het is essentieel dat leerlingen zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun planning, omdat dit hen helpt inzicht te krijgen in hun eigen leerproces. Fouten maken is geen zwakte, maar juist een cruciale stap in het ontwikkelingsproces. In mijn klas pas ik dit toe door leerlingen zelf hun deadlines te laten beheren. Wanneer ze falen, reflecteren we samen op wat er misging en hoe ze hun aanpak kunnen verbeteren. Dit soort zelfreflectie is essentieel voor het ontwikkelen van zelfsturend gedrag en planningsvaardigheden.
Als leerlingen hun planning in eigen handen nemen, gaan ze onvermijdelijk fouten maken: deadlines missen, in tijdsnood komen, of te laat beginnen aan een groot project. Dat is lastig, maar juist in dat proces leren ze verantwoordelijkheid nemen. Ze ontdekken wat werkt en wat niet, en ontwikkelen zo hun planningsspier.
De rol van elektronische leeromgevingen
Hierbij kunnen ELO’s zoals Google Classroom een waardevolle rol spelen. Denk bijvoorbeeld aan een dashboard dat visueel laat zien welke taken nog openstaan, of een herinneringsfunctie die leerlingen stimuleert om zelf actie te ondernemen. In mijn klas gebruik ik dit niet om te controleren, maar om leerlingen te helpen overzicht te krijgen. De regie moet echter altijd bij de leerling blijven.
Huiswerk in Magister
Een ongemakkelijke waarheid voor volwassenen
De vraag is echter: kan ik als docent accepteren dat dit proces met vallen en opstaan verloopt? Ik heb zelf moeten leren om tegenvallende resultaten niet direct te zien als mislukking, maar als kansen voor groei. Ben ik bereid om tegenvallende cijfers, vergeten huiswerk en chaotische lesweken te zien als onderdeel van het leerproces, in plaats van als een mislukking?
Verschillen tussen leerlingen
Niet iedere leerling is hetzelfde; sommigen hebben meer structuur en begeleiding nodig dan anderen. Ik gebruik digitale tools als ondersteuning, maar probeer altijd maatwerk te leveren zodat elke leerling op zijn eigen tempo kan leren zonder afhankelijk te worden van technologie.
Balans vinden tussen regie en autonomie
Het onderwijs staat voor een uitdaging: hoe zorg ik ervoor dat ik leerlingen leer vissen in plaats van hen alleen maar vis te geven? Als ik continu alles voorkauw en aanbied, geef ik ze misschien een vis voor vandaag, maar leer ik ze niet hoe ze die vis zelf kunnen vangen. Net zoals het cliché zegt: geef iemand een vis en hij heeft voor één dag te eten, maar leer iemand vissen en hij heeft voor altijd te eten. Dit gaat ook op voor vaardigheden zoals plannen en verantwoordelijkheid nemen. We moeten leerlingen voorzien van de tools om zichzelf te redden, niet afhankelijk maken van mijn begeleiding. Technologie zoals SOMtoday en Magister kan hierin een rol spelen, maar alleen als we het op de juiste manier inzetten.
Tips voor een effectieve balans
Bied scaffolding: Geef leerlingen geleidelijke verantwoordelijkheid. Laat ze eerst plannen met begeleiding en bouw die ondersteuning langzaam af.
Gebruik ELO’s als hulpmiddel, niet als controlemechanisme: Stimuleer leerlingen om deze tools zelf te gebruiken voor hun planning en reflectie.
Accepteer fouten: Maak duidelijk dat vallen en opstaan een normaal onderdeel is van leren plannen.
Leer leerlingen plannen: Besteed expliciet aandacht aan planningsvaardigheden in mentorlessen of keuzewerktijd.
Blijf evalueren: Vraag regelmatig aan mijn leerlingen hoe ze de balans ervaren tussen autonomie en ondersteuning, en pas waar nodig aan.
Conclusie
Door een balans te vinden tussen structuur bieden en loslaten, kan ik mijn leerlingen niet alleen voorbereiden op hun schoolcarrière, maar ze ook de vaardigheden meegeven die ze nodig hebben om daarna succesvol en zelfstandig te zijn. Laten we ervoor zorgen dat we leerlingen leren vissen, zodat ze hun eigen weg kunnen vinden.
Uiteindelijk zijn we allemaal opvoeders in het onderwijs. Of we nu werken met kleuters, tieners of bijna volwassenen, we zijn onlosmakelijk verbonden met de ontwikkeling en het gedrag van onze leerlingen. Zoals een collega het eens treffend zei: “Ik bevind me het grootste deel van mijn werkdag in een ruimte waar 95% van de mensen iets anders wil dan dat ik wil dat er gebeurt.” Het kan dan soms een uitdaging zijn om structuur, kennisoverdracht en een band opbouwen te combineren. Maar er is hulp.
Socialisatie
Ger Bista, een autoriteit in de pedagogiek, omschrijft dit drieluik van opvoeding met de termen kwalificatie, socialisatie en subjectivering.
De podcast Bennis en Pontcast biedt daarbij een welkome inspiratiebron voor de socialisatie/opvoeding. Wekelijks spreken Steven Pont, universitair docent en ontwikkelingspsycholoog, en Martijn Bennis, directeur van het ANP, over opvoeden. Elke aflevering belicht een ander onderwerp, van pesten en intelligentie tot schaamte en emoties.
To the point
Wat de Bennis en Pontcast uniek maakt, is de manier waarop Pont zijn wetenschappelijke kennis inzet, terwijl Bennis fungeert als nieuwsgierige leek. Beide mannen zijn vader en verhelderen de soms abstracte onderwerpen met concrete, herkenbare voorbeelden. Dat zorgt ervoor dat de afleveringen toegankelijk en to the point zijn.
Iedere aflevering begint bovendien met een inspirerende quote over het onderwerp, waarna in slechts 25 minuten – ideaal voor een autoritje – herkenbare situaties uit de doeken worden gedaan. Voor leerkrachten kan deze podcast dan ook als een soort mini-bijscholing werken. Even een ander perspectief op de dagelijkse gang van zaken in de klas!
Ruzie maken en levensfasen
Hieronder licht ik graag twee interessante afleveringen voor onderwijsprofessionals uit:
Aflevering 47: Ruzie maken – Hoe blijf je in verbinding?
Iedere docent kent ze: de botsingen die soms het klaslokaal vullen. Of het nu gaat om conflicten tussen leerlingen onderling of tussen leerling en docent, ruzie is onvermijdelijk in een leeromgeving. In deze aflevering gaat het over wat ruzie eigenlijk is en hoe je ervoor zorgt dat de kwaliteit van zo’n conflict goed blijft, zodat de betrokkenen in verbinding blijven. Want ruzie kan destructief zijn, maar soms juist ook helend. Deze aflevering werpt een andere blik op wat er tijdens een conflict gebeurt en biedt praktische handvatten om ook in gespannen situaties pedagogisch te blijven handelen.
Aflevering 48: De 8 levensfasen van Erik Erikson
Volgens de Deens-Amerikaanse psycholoog Erik Erikson bestaat de menselijke ontwikkeling uit acht levensfasen, die elk een andere uitdaging en groeikans met zich meebrengen. Van vertrouwen ontwikkelen als baby tot identiteit vinden als tiener en integriteit als volwassene: Eriksons theorie benadrukt dat groei en ontwikkeling levenslang doorgaan. In ons klaslokaal zien we dagelijks meerdere van die stadia in gebeuren.
Met deze aflevering krijg je als docent nieuwe inzichten in wat jouw leerlingen op verschillende leeftijden nodig hebben. Na het luisteren kijk je anders naar zowel je kleuters als pubers.
Tips om meer te halen uit de Bennis en Pontcast
Plan luistermomenten in je week – Bijvoorbeeld tijdens je rit naar school. De afleveringen duren maar 25 minuten, perfect om onderweg wat inspiratie op te doen.
Breng het gesprek in de docentenkamer – Deel interessante inzichten met collega’s en bespreek hoe je bepaalde pedagogische situaties in jouw klas ervaart.
Reflecteer op je eigen rol als opvoeder – Luister met de vraag: wat kan ik hiervan meenemen in mijn dagelijks werk? Zo kun je steeds kleine, haalbare veranderingen doorvoeren die bijdragen aan een positief leerklimaat.
De Bennis en Pontcast is een aanrader voor iedereen in het onderwijs die openstaat voor nieuwe inzichten, humor en soms wat relativerend advies. Perfect als steun in de rug voor die belangrijke rol als opvoeder en docent!
De een is 65 en staat al bijna 40 jaar voor de klas. Hij is een doorgewinterde Engelsdocent op de MAVO en HAVO en nadert misschien wel zijn laatste schooljaar. De anderen waren drie jaar geleden nog zelf leerlingen op het Fioretti College en staan nu als frisse krachten voor dezelfde klaslokalen waarin zij ooit zaten.
In deze eerste aflevering van een drieluik over Oud & Nieuw in het onderwijs, praat ik met twee generaties docenten: Peter, Auke en Luke.
Waarom hebben zij gekozen voor het onderwijs? Hoe ervaren zij de start van het schooljaar? En wat kunnen ze van elkaar leren – jong van oud en andersom?
Dit en nog veel meer in deze aflevering van Werkrust – De Podcast